Te

Geplaatst op februari 16, 2020

Home Columns Te

Exemple

Te

Te veel, te duur, te vaak of te goed. Vul maar in, aan alles waar ‘te’ voor staat mankeert wat. Behalve bij ‘tevreden’ zou je denken. Helaas, ook daaraan kleven haken en ogen. Het meer is nooit vol, placht mijn boekhoudleraar 40 jaar terug al te preken. Nu is economie nooit mijn sterkste vak geweest. En waarom economie alleen floreert bij beter, mooier, groter en meer, ik heb het nooit goed begrepen. Maar ik heb het vak economie dan ook laten vallen zodra dat kon.

Kennelijk ligt in tevredenheid een collectief geluksideaal besloten. Geluk is een bevel geworden en zo dominant dat bedrijven en politici het misbruiken om mensen een competitief leven binnen te lokken, dat hen vervolgens ongelukkig maakt. Deze mooie volzin heb ik niet van mezelf, het is een uitspraak van Carl Cederström, een Zweedse onderzoeker die er een boek over schreef ‘Ons geluksideaal’, een kijkje in de geluksindustrie.

De drang naar meer laat zich echter moeilijk beteugelen. Uitgaande van die geluksindustrie laten we het ons ook aanpraten door de commercie, vermomd als onze grote vriend Google. Zo hou ik van fotograferen en struin ik met zekere regelmaat op internet naar camera’s en lenzen. Ongevraagd steekt Google de helpende hand uit. Te pas en te onpas ploppen de mooiste, de beste en helaas ook de duurste varianten op. Met slimme marketingtechnieken wordt onze hebberigheid dag in dag uit gevoed.

Om bij ‘te’ te blijven, ook als achtervoegsel draagt ‘te’ weinig goeds in zich. We moeten de beste zijn, op school de hoogste cijfers halen en zonder universitaire graad doe je eigenlijk niet mee.

Het wordt tijd dat we wakker worden en hardop toegeven dat we niet allemaal professor kunnen worden. We hebben nu eenmaal denkers en doeners. Gelukkig. En de doeners verdienen net zoveel waardering als de denkers. Het gaat er niet om wat je doet, het gaat erom hoe je het doet. Toch, zolang waardering voor de doener zich niet vertaalt in een fatsoenlijk salaris, zullen de haiten en memmen hun kroost blijven stimuleren om door te leren. Dat velen bezwijken onder de prestatiedruk moeten we maar voor lief nemen. Te zot voor woorden.

Zolang de economie boven het welzijn van de mens gaat, blijft het vechten tegen de bierkaai. Een ieniemienie voorbeeldje op microniveau, waar ik met mijn verstand niet bij kan: sinds kort zijn wij in het gelukkige bezit van een camper. Hij rijdt op diesel en omdat hij al mooi wat jaren telt, moeten wij dieseltaks betalen. En met ons vele camperbezitters. Dan maar een roetfilter laten installeren, het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. Economisch gezien kan het niet uit, toch help je zo wel het milieu. Ahum, ook met roetfilter blijft de dieseltaks gehandhaafd. Ik bedoel maar.

Ondertussen wordt ons landje doorkruist door kloven die alsmaar breder worden, waar kinderen met messen rondlopen, waar hulpverleners belaagd worden en ga zo door. Dat ‘te’ breekt ons langzamerhand aan alle kanten op. Kunnen we op haar wachten? Delila, die ons wakker schudt met ‘Berltsum, de Filistijnen over u? De zwakte van Simson zat hem in zijn haar, waar zit de onze?

Wat voor mij als een paal boven water staat is dat de zorg voor mens en milieu op nummer één moet, dat is ook de opdracht waar we vanuit ons christelijk geloof aan mogen werken. Samen, als geloofsgenoten. Van ietsje meer naar ietsje minder. Van welvaart naar welzijn. En dan nog hebben we het goed.

Samen, in de naam van Jezus, de geluksindustrie verbannen naar de plek waar hij hoort, in de prullenbak. Zou dat niet echt Te Gek zijn?

 

RIA