Mijn vorige column, het lijkt een eeuwigheid geleden, ging over ‘te’. Over een economie die alleen lijkt te floreren als die gevoed wordt door beter, mooier, groter en meer. Ik pleitte voor een collectief stapje terug, voor een maatschappij waarin de doeners qua waardering en beloning gelijk staan met de denkers. Een wereld waarin we het milieu haar ruimte teruggeven. Dat alles voor het welzijn van de mensheid. Echter zo, zo het nu is, dat is niet wat ik in gedachten had. Opeens spelen we mee in een thriller, met een wel heel eng script.
‘We zijn nog nooit zo bang geweest’ kopt de Leeuwarder Courant van 28 februari. Twee massapsychologen laten hun licht schijnen over de impact van het coronavirus. Het virus waarde toen al rond in Italië en wintersporters pikten en passant een virusje mee naar huis. Oei, het komt dichterbij. Mensen worden er ziek van, mensen gaan eraan dood. Lopen we zelf gevaar? Ons instinct zet ons op scherp. We focussen ons op de plotselinge dreiging van dit onbekende virus. En dingen die we niet kunnen zien, maar die in potentie gevaarlijk zijn, maken ons extra bang. Massahysterie ligt op de loer. Als dat blijft bij de ongebreidelde aanschaf van wc-papier, dan is de ramp nog te overzien. Overigens lag er ook even geen pasta meer in de schappen.
De media de schuld geven van massahysterie is te kort door de bocht. In onze beleving van veiligheid heeft zich een collectieve verandering genesteld. We leven in een van de veiligste landen van de wereld. Door voortschrijdende techniek en slimme mensen hebben we veel controle gekregen over ons leven. Controle die we vast willen houden. Het kan toch niet waar zijn dat een virus in een land als Nederland, ons leven totaal op zijn kop zet? We menen dat we de wereld kunnen beheersen, maar het coronavirus legt onze onvolmaaktheid bloot. We zien dat het virus een verwoestend pad door ons land baant. En dat is beangstigend.
Pijnlijk duidelijk worden de gevolgen van de niet aflatende drang tot rigoureuze bezuinigingen door onze overheid. Pijnlijk duidelijk openbaart zich ook onze afhankelijkheid van andere landen. Aan alles wat nodig is om de crisis letterlijk te lijf te kunnen is een tekort. In de mondiale race om beschermende middelen staan de doeners achter in de rij. De mensen in de frontlinie. Waar ze, nog niet lang geleden, met praten en staken voor een betere waardering te hoop liepen tegen een barricade van onwil en onbegrip, slecht corona de muren. Plots worden ze bejubeld, de mensen met de cruciale beroepen. Ik mag hopen dat de jubel door blijft klinken als deze crisis achter de rug is. Als we uit onze holen kruipen, onze wonden likken en overgaan tot de orde van de dag. Dat de jubel zich dan mag vertalen naar waardering en een salaris dat daarbij past.
De afgelopen weken leek alle aandacht uit te gaan naar de capaciteit op de intensive care. Intussen voltrekt zich een stille ramp in verpleeghuizen. Het gebrek aan beschermende middelen doet de angst die daar heerst zeker geen goed. Dat nog los van het isolement dat op de kwetsbare bewoners en hun familie drukt. De anderhalve metermaatschappij, het zou zomaar eens het woord van het jaar kunnen worden, belemmert de knuffel die mensen zo nodig hebben als het moeilijk is. Maar we moeten volhouden en dan mogen wij ons hier in het noorden nog gelukkig prijzen met de ruimte die we hier hebben. Je zal met vijf man wonen op een flatje zonder balkon. Of in een sector werken die nu ongenadig hard wordt geraakt.
Toch, het is goed te beseffen dat de hele wereld in hetzelfde schuitje zit en dat het Nederlandse bootje een stuk meer bescherming biedt dan de wrakke vlotten waarop de sloppenwijken drijven. Toch, het is goed te beseffen dat dit niet de eerste wereldwijde gezondheidsramp is. Naar schatting stierven bij de Spaanse griep, nu 100 jaar geleden, tussen de 20 en 100 miljoen mensen. Ik weet het, daar hebben we nu niks aan; wel helpt het ons misschien onze plek in historisch perspectief te relativeren. In de kern zijn en blijven we kwetsbare wezens, overgeleverd aan de grillen van de natuur.
Terwijl ik dit schrijf, moet het nog Pasen worden. Paasdagen waarbij we niet naar de kerk kunnen. Heel onwerkelijk. Ik hoop niet alleen, nee ik vertrouw er ondanks alles op dat het Licht van God het hobbelige pad dat corona opwerpt verlicht, zodat we verder kunnen. Zonder angst.
RIA