“Ik wil emotie zien als ik mensen zie, ik wil ze knuffelen, laat me geloven dat dat land er weer komt. Als land moet onze boodschap zijn ‘hou vol’, we gaan dit overwinnen. We moeten terug naar een samenleving waarin we passie hebben voor een zaak, samen ergens voor strijden. We zijn de boodschap kwijtgeraakt. De boodschap van hoop, van we kunnen het, we gaan ervoor, we zetten ons schrap en we gaan dit winnen. De jongeren zien deze boodschap niet meer en daarom zeggen ze dat ze niet meer meedoen.” Aan het woord is Gor Khatchikyan aan tafel bij het praatprogramma Op1. Hartstochtelijk trekt hij van leer tegen de uitspraak ‘we doen ons best maar het virus doet het beter’ van minister Hugo de Jonge, één dag eerder in de persconferentie. Wat Gor daar zegt, dat is andere koek dan oeverloos discussiëren over het al dan niet het verplicht dragen van mondkapjes.
Voor wie Gor niet kent, als twaalfjarige kwam hij in 1999 met zijn ouders vanuit Armenië asiel zoeken in Nederland. Acht jaar later redde het generaal pardon het gezin van dreigende uitzetting. Tijdens de eerste golf schoof hij regelmatig aan bij Op1 om gepassioneerd de impact van het coronavirus op hem als eerstehulparts en zijn collega’s met ons te delen. Om te spreken met Rink van der Velde, Gor heeft ‘in fin mear as in bears’. Is dat wat geloof met hem doet? Want Gor is overtuigd christen en steekt zijn liefde voor God en mensen niet onder stoelen of banken.
De stip van hoop op de horizon. Mijn gedachten terug naar de theaterthuis ervaring die we onlangs beleefden met De Kraak van de Kluis. Het was in de oorlog, in 1943 dat Lolle meedeed aan het buit maken van het bevolkingsregister uit de kluis van het gemeentehuis in St.-Anne. Om daarmee de bezetter het zicht te ontnemen op de mannen die zich qua leeftijd moesten melden voor de tewerkstelling. Wat moeten dat spannende uren zijn geweest voor de mannen en zenuwslopend voor hun geliefden, onder wie Lolles verloofde Riek. Adrenaline onder hoogspanning. Geen idee dat de vrijheid toen nog twee jaar van hen verwijderd was. Vrijheid die Lolle door verraad niet meer mee mocht maken.
Ik lees nog eens de brief van Rotterdammer Jan Hoek (1925) die in een open brief jongeren voorhoudt hoe het voor hem in de oorlog was, dat hij zoveel jaar van zijn vrijheid kwijt was. Hij roept de jongeren op vol te houden. Hoe lastig het nu ook is, er komen weer vrijere tijden. In de vele reacties op deze brief door jongeren lees ik begrip voor de situatie van toen, maar ook dat de jongeren begrip vragen voor hun situatie nu. Een meisje verwoordde het, vind ik, heel mooi: “Op deze manier was mijn eindexamenjaar iets wat ik nooit ga vergeten. Ik probeer het maar zo te bekijken: ooit sta ik in de geschiedenisboeken. U bent uw jeugd kwijtgeraakt aan de oorlog. Ik ben niet mijn jeugd kwijtgeraakt aan corona. Het was hectisch, moeilijk en eenzaam, maar het was ook speciaal.” Of deze jongen, die schreef: Meneer Hoek, u heeft een punt. U heeft tien jaar lang oorlog meegemaakt en heeft helemaal geen jeugd gehad. Als ik erover nadenk, vind ik ook wel dat we niet moeten zeuren over feestjes. Maar van de andere kant is het appels met peren vergelijken. Het gevoel van nood is nu veel minder dan tijdens de Tweede Wereldoorlog.”
Het gevoel van nood mag dan minder zijn, oorlog is er wel degelijk, met het onzichtbare virus. ‘Hou vol’ is de boodschap van Gor, van meneer Hoek en, niet te vergeten van die alleraardigste Diederik Gommers, die langzaamaan als gezicht van de Nederlandse Intensive Care grote bekendheid geniet. Als een begripvolle vader zoekt hij bij Jinek aan tafel de verbinding met influencer Famke Louise en doet haar inzien dat haar #ikdoenietmeermee niet zo handig was.
In de supermarkt ving ik een flard op van een gesprek tussen twee oude dames. “In de oorlog was het erg, toen hadden we elkaar nodig en zochten we elkaar op. Nu hebben we elkaar ook nodig, maar moeten we afstand houden. Dat is heel erg.” Voor die dames, voor Gor, Gommers en ons allemaal, laten we ons vooral vasthouden aan de boodschap van ‘hou vol’, met wederzijds begrip. Ik kijk uit naar de echte knuffel.
RIA