Meditaties

archive

Home Meditaties

dit wil je niet missen!

In mijn studeerkamer hangt een groot prikbord, en daaraan hangen allemaal papiertjes. Op die papiertjes staan boeiende citaten, gedachten, Bijbelteksten en meer; allemaal pareltjes die ik ooit ergens heb gevonden. Soms weet ik nog precies waar ik het vandaan heb, en soms ben ik dat al lang vergeten. Zo kwam ik nu weer een citaat tegen dat ik ooit eens ergens las, maar geen idee waar: “Een goede kerkdienst is er één waarvan je na afloop zegt: ‘Was mijn ongelovige, onkerkelijke buurman/collega/familielid hier maar bij geweest!’

Een boeiende uitspraak, toch? Wat zou dat mooi zijn, als je na afloop van een dienst wou dat je kinderen of je dorpsgenoten déze dienst hadden meegemaakt, déze preek hadden gehoord, dít hadden ervaren wat jij ervaren hebt. En dan met name die mensen die de kerk al lang geleden gedag hebben gezegd, of die nooit een serieuze kennismaking met het geloof hebben gehad. Mijn vraag is: hoe vaak gebeurt dit? Hopelijk kun je je een dienst herinneren waarbij je dat gevoel had. Misschien heb je weleens een opname van een dienst doorgestuurd naar iemand omdat je zo enthousiast was. Hopelijk werd dat enthousiasme dan ook beaamd. Maar tegelijkertijd: een opname is weer wat anders dan het ‘live’ meemaken en er onderdeel van zijn. Hoe dan ook: wat is dit een mooi criterium om mee naar een dienst te kijken. Ook wel een beetje confronterend, zeker ook voor mij als voorganger.

Want de vraag komt onmiddelijk bij ons terug: als je dat gevoel zelden of nooit hebt, hoe kan dat? Dat kan verschillende oorzaken hebben. Misschien vond jij een dienst wel mooi, maar heb je twijfels of iemand anders het ook zou waarderen. Of je voelt een ander soort verlegenheid om het een ander aan te raden. Het is niet leuk om met iets te komen om dan van een ander te horen dat die het maar niks vindt. Of misschien ga je vooral om met kerkelijke mensen, en zou je niet weten aan wie je je aanbeveling zou moeten doen. Of, en dan wordt het spannend: je hebt voor jezelf zelden of nooit het gevoel dat een kerkdienst voor jou echt betekenisvol en levensbepalend is…

Ik neem mij de komende tijd voor om zo naar mijn eigen en naar andermans diensten te kijken: is dit zo goed, zo belangrijk, zo uitnodigend, zo voedend, dat ik de meest onkerkelijke kennis die ik heb er bij had willen hebben? Is deze dienst een moment waarop iemand ‘van buiten’ op een inspirerende en toegankelijke manier kennis maakt met het Evangelie van Christus? Zo ja: dan moet ik ook de daad bij het woord voegen en die mensen hiertoe uit gaan nodigen; livestreams doorsturen, preeksamenvattingen naar ze appen, wat dan ook. Maar zo niet: dan hebben we wel een probleem met elkaar. Dan doen we wellicht elke zondag iets wat best aardig is en een prima tijdverdrijf, maar wat je net zo goed over zou kunnen slaan. En geldt dat dan voor die kerkdienst, of stiekem eigenlijk voor ons hele geloof?

We mogen dus best wat verwachten van de zondagochtend. Maar ik doel hiermee niet alleen op het optreden van de predikant. Ik deel nog een papiertje dat op mijn prikbord hangt. Dat gaat over toen Aron nog geen jaar oud was. Ik kan me nog herinneren dat je dan soms iets aan hem wilde laten zien; hoe zorg je dan dat hij de juiste kant op kijkt? Je bent geneigd om dan te gaan staan wijzen: ‘Kijk, daar!’ Maar wat doet een dreumes? Gebiologeerd naar jouw vinger kijken, die zo enthousiast door de lucht wappert, en niet naar waar de vinger naar wijst. Ik weet nog dat dat soms haast frustrerend kon zijn: ‘kijk nou niet steeds naar mij, maar kijk naar waar ik naar wijs!’

Datzelfde ongemak voel ik soms na een dienst, als ik te horen krijg of ik het wel of niet goed gedaan heb. Mijn enige taak als predikant is om naar God te wijzen; kijk toch alsjeblieft niet naar mij, maar kijk naar waar ik naar wijs! Als een dienst de moeite waard was om te delen met iemand anders, dan moet dat gaan om meer dan het optreden van de predikant, of van de organist, of van een uitgenodigd koor of wie dan ook. Zij willen allen wijzen naar God. En als dat gebeurt, als je iets van God ontmoet in de dienst, dan zal dát de reden zijn om een volgend keer enthousiast iemand uit te nodigen.

Ik heb het meegemaakt, hoe mooi en diep kerkdiensten kunnen zijn! Hoe je hele hebben en houwen erin meedoet, hoe God ontmoet en ervaren kan worden, hoe gemeenschap met elkaar ervaren kan worden op een dieper niveau dan ergens anders. Dat zal niet elke zondag gebeuren, maar het moet wel zo nu en dan gebeuren. Laat het weten als het gebeurt. Ik vind het fijn om te horen of ik mijn werk goed gedaan heb, maar ik hoor nog veel liever of mensen God ontmoet hebben in de dienst, aangesproken zijn, op weg gestuurd zijn. Dan zullen we zéker zeggen: Was mijn ongelovige, onkerkelijke buurman/collega/familielid hier maar bij geweest!

Ds. Rob Bergsma

Lees meer →

Bijbel versus Olympische Spelen

Leestip:

Psalm 15 : Heer, wie mag gast zijn in uw tent, wie mag wonen op uw heilige berg”

en: 1 Corinthiërs 9 vers 24-27

Als ik dit schrijf zijn de Olympische Spelen nagenoeg ten einde. Het is de dag na de afsluiting ervan. Een giga spektakel waarbij muziek en zang niet ontbraken, waar technische aspecten werden gebruikt om de mensheid waar ook ter wereld te laten zien dat het “spel” nu echt uit was. De vlag overgebracht naar Los Angeles. Op naar 2028! Dus als er mensen zijn die “olympische aspiraties” hebben, dan kan er vanaf nu volop geoefend worden!

In de afgelopen dagen moest ik nog vaak denken aan de dienst van 4 augustus jl. Onze predikant ging voor en hij las met ons Psalm 15 en een aantal verzen uit 1 Corinthiërs 9 vers 24-27.

Als je die woorden van beide gedeelten nog eens een keer leest dan krijg je een beetje het gevoel dat beide schrijvers het mensenleven zien als een vorm van een wedstrijd. De bijbel versus Olympische Spelen? Of omgekeerd? Is het leven een “vorm van een wedstrijd”? Ervaren we het leven als een wedstrijd? Hoe kijken mensen terug op hun leven? Hoe ervaar(t) u, jij, jullie het leven van elke dag?

Mensen die meedoen aan de Olympische Spelen werken elke dag kei en keihard om het hoogst mogelijke te bereiken. Op naar de ultieme wedstrijd die de mensheid kent. Dan moet al het werk, al de inzet, al je energie op één moment bij elkaar komen. Goud telt, zilver is goed, brons is….tja.

Wie daarna volgen vallen letterlijk en figuurlijk weg en de aandacht voor hen is weg. Einde “spel”. Voor de overwinnaars geldt: voor eens en altijd geschitterd! Wereldwijd bekend. Well known!

Ik denk dat er in 2028 geen Berltsumer actief zal deelnemen aan de Olympische Spelen. Het is maar aan weinigen op de wereld gegeven om op zo’n hoog peil “bezig’ te zijn.

De bijbelgedeeltes houden ons een spiegel voor. Een spiegel om eens in te kijken. Je zelf zien. Je zelf eens de vraag te stellen “wie ben ik”, “hoe sta ik in het leven van elke dag”. De sportman/ -vrouw is elke dag gefocust op één doel!

Ieder mens hoeft niet op een dergelijk hoog niveau te staan. De meeste mensen hebben genoeg aan hun dagelijks leven waarin geluk plaats maakt voor ongeluk, waar gezondheid wordt ingenomen door ziekte en noem maar op.

Als mensen die geloven, op welk niveau dan ook, gelden andere “regels”. Je mag volop genieten maar als dat er niet is? Kijk in de spiegel van elke dag. Hoe ervaar ik het leven. Hoe ga ik om met anderen? Hoe sta ik in het leven? Geniet ik nog? Spreek ik wel eens met die ander? Hoe sta ik in het geloof?

De beide schrijvers David en Paulus, houden ons een spiegel voor. Lees het nog maar eens. Jezus heeft het de mensen voorgedaan. Hij hield de mensen van toen, maar ook de mensen van nu, u, jij, mij, jou en jullie, ja ons allemaal een spiegel voor. Niet een “sportieve spiegel” maar een “menselijke spiegel” en die zet ons op onze plaats.

De Olympische Spelen 2024 zitten erop. De komende jaren zal het wel enigszins stil zijn rond dit giga-gebeuren. Maar de boodschap van Jezus klinkt elke dag. Het begint met jezelf in de spiegel te zien. Dat kan op elke plaats waar ook ter wereld, thuis, alleen, samen met anderen, ook in onze kerk; elke week weer opnieuw. Vanuit de bijbel klinkt een oproep bestemd voor ons allemaal. Een bijna “olympische oproep” om mee te doen.

Dat vereist enige discipline, oefenen, stil worden, bidden om energie om te geloven maar ook om te blijven geloven, danken voor al het leuke van elke dag! Maar denk in die momenten ook aan anderen. We hoeven niet keihard te oefenen zoals een sportman/vrouw, gelukkig maar. We hoeven alleen maar in de “spiegel” van Jezus te kijken. Lees de tekst nog maar eens. Dan heb je “goud” in handen!

Bijbel en Olympische Spelen staan dicht bij elkaar. Eén groot verschil: de spiegel van Jezus die een ieder voor zich mag zetten. Daar hoef je geen Olympiër voor te zijn. Gelukkig maar!

Dat we dagelijks in de spiegel kijken! Ook in het komende kerkelijke jaar!

 

(reacties: sjvantuinen@gmail.com)

Sybren van Tuinen

Lees meer →

Een aantal weken van niks

De vakantie staat voor de deur; een periode van even niks voor veel van ons. Of je nou de 6-8 weken in de vakantiemodus zit, of slechts een enkele week; er hangt straks een vakantiesfeer in de lucht. Ik verwacht dat wij als gezin de vakantie waarschijnlijk wat anders zullen ervaren dan de meesten van jullie, maar misschien zorgt een zomers weertje zelfs bij ons voor wat van dat vakantiegevoel. Even lekker niks.

Het wordt vaak gezegd over onze maatschappij: wij jagen onszelf op, leven te stressvol, en vinden te weinig ruimte voor ontspanning. Waar dat in de afgelopen 100 jaar dan fout is gegaan, weet ik niet zo goed; als ik verhalen hoor over hoe de huidige 60-ers en 70-ers kei- en keihard moesten werken om brood op de plank te krijgen, dan lijkt dat bestaan ook niet echt ontspannen en gebalanceerd. Als ik verhalen hoor over wat predikanten van twee generaties geleden allemaal moesten doen in hun werkweek, dan zorgt dat ervoor dat je mij niet snel hoort klagen over mijn drukke bestaan. Tegelijkertijd is er natuurlijk in en rondom het werkende leven een hoop veranderd, en de opkomst van smartphone, social media en de 24-uurs economie, hebben het leven toch wel een stuk ingewikkelder en drukker gemaakt. Het heeft weinig zin om generaties op die manier met elkaar te vergelijken; we staan elk voor onze eigen uitdagingen.

Wat het ook is wat ons zo druk maakt, hopelijk vinden we deze weken een manier om het even uit te zetten. We zijn gemaakt met een verlangen naar pauzes, een verlangen naar de 7e dag van de week. In ons drukke bestaan is ook de zondag van veel van haar heiligheid beroofd. Rust houden op die dag is iets waar veel van ons heel alert voor moeten waken. Trouwens geldt ook hiervoor dat verhalen van vorige generaties niet per sé een veel rooskleuriger beeld schetsen. Als ik hoor wat er allemaal wel niet verboden was op zondag, dan klinkt dat vaak behoorlijk beknepen en rigide. Maar goed; nu is alles mogelijk en toegestaan, en houd dan die rustdag nog maar eens overeind. Terwijl onze handleiding vertelt dat we niet zonder kunnen! Hopelijk slagen we erin om dan maar van deze komende weken één grote zondag te maken, waar we daarna weer een tijdje op kunnen teren.

De vakantie als zondag in een jaar van werkdagen, zou het kunnen werken? In dat geval is het wel goed om terug te halen waar die zondag ook alweer voor was: Houd de sabbat in ere als een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is de sabbat, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. (Ex. 20.8-10a, NBV ’21) De rust van de zondag is goed voor ons, maar die rust is meer dan alleen stoppen met wat je aan het doen was. De rust is gewijd aan God, en wordt gevonden bij God. De kerkvader Augustinus beschreef het mooi: ‘Mijn hart is onrustig, tot het rust vindt bij U’. Dat kan misschien klinken als huiswerk terwijl je zo graag even geen verantwoordelijkheden wilt dragen. Maar dat is het niet; bij God is de enige plek waar wij volkomen geaccepteerd en geliefd zijn vóórdat we onze handen uit de mouwen steken en onszelf nuttig maken. Bij Hem mogen we simpelweg ‘zijn’, voordat we iets doen. Ik gun ons allemaal die rust toe, een rust die ons diep voedt en die niet na twee werkdagen weer vergeten en opgelost is. Geniet van deze wekenlange zondag.

Maar dan zijn er ook mensen die de titel van deze meditatie heel anders lezen, als ze nadenken over de zomervakantie. Mensen die de zomervakantie maar niks vinden. Mensen die het hele jaar door al genoeg stilte en ‘niks’ ervaren, en die bang zijn dat die stilte beklemmender en langer gaat zijn in de komende weken. De stilte van een lege plek naast je in bed, de stilte van kinderen die ver weg zijn gaan wonen, de stilte van gedwongen stil moeten zitten omdat het lichaam niet veel meer kan. Laten we om elkaar denken en elkaar niet achterlaten om alleen voor ons eigen plezier te gaan. Neem gebruik van de ontstane ruimte om eens die buurvrouw of die oudere alleenstaande op te zoeken. Of bel gewoon eens aan bij iemand die je nog nooit uitgebreid gesproken hebt. Ook de komende weken zijn we gemeente met elkaar.

Zo wens ik ons allen een ‘aantal weken van niks’ toe in de goede zin van het woord, en hoop ik dat wij elkaar uitgerust én toegerust weer ontmoeten voor weer een bijzonder seizoen, waarin God weer grote dingen zal doen. Wij concentreren ons straks eerst even op het wonder dat Hij in ons gezinnetje doet.

Rob Bergsma

Lees meer →

Opstaan…..!?

Voordat ik de eerste woorden en regels van deze bijdrage opschrijf zijn er al heel wat ideeën naar boven komen “borrelen” maar nog niet één waar ik een klik mee had….. ze zakten af in mijn gedachten en ik liet het er maar bij.

Op Goede Vrijdag kwam onze zoon thuis die al een hele tijd in het zuiden van het land zijn stekje heeft; eerst in Nijmegen en nu in Wijchen. Hij woont daar al lang en hij kent deze omgeving zo langzamerhand als zijn broekzak! Mooie omgeving en een stad als Nijmegen is zowaar de oudste stad van Nederland. Oorspronkelijk gebouwd door de Romeinen en van strategisch belang. Veel te zien qua cultuur en historie. Maar a la, dat laten we voor wat het is….

In de avonduren zaten wij ’s avonds even te praten over van alles en nog wat. Hij vroeg ons of wij even wilden luisteren en hij vertelde het volgende: “Een vader en moeder vroegen in de week voorafgaand aan Pasen aan hun kinderen wat zij met Pasen wilden gaan doen. Eén van hen zei: “Ik ga hetzelfde doen als Jezus”.

De ouders waren ietwat verbaasd en vroegen fatsoenlijk wat dat dan was. “Oh, zei één van de kinderen: “Ik ga lekker op bed liggen en op paaszondag sta ik weer op. Net als Jezus”.  De ouders keken elkaar aan en vroegen zich in hemelsnaam af wat zij hierop moesten zeggen. Hoe dit verhaal verder ging is niet bekend en dat hoeft ook niet.

Wij vroegen onze zoon waar dit vandaan kwam en hij vertelde dat hij dit had gelezen op internet. Dit  voorbeeld triggerde mij meteen…….het bleef maar door mijn hoofd spoken….Zou dit dé opmaat zijn voor een bijdrage aan dit kerkblad? Ik liet het even voor wat het was en toen ik op paaszondag in de kerk zat en we samen met velen luisterden naar het verhaal van de opstanding van Jezus (via de beamer, in een andere taal!) viel het bekende kwartje. Dit zou de opmaat zijn.

Opstaan..!? Met een uitroepteken erachter en een vraagteken. Bewust gekozen! Het verhaal van Pasen is het verhaal van Jezus opstaan. Van te voren had Hij verteld dat Hij zou sterven maar ook weer zou opstaan. Tijdens het leven van Jezus waren de mensen er wel achter gekomen dat wat Hij vertelde “echt” was. Zijn verhaal zou uitkomen, zeker weten. Hij vertelde de mensen dat er ook al mensen vóór hem waren geweest die al iets hadden verteld over zijn leven en sterven.  Maar ja, mensen vergeten snel! Daar is tot op de dag van vandaag weinig aan veranderd….en dat geldt ook voor ons, voor mij, voor jou, ja voor ons allemaal. Ook dat wist Jezus wel.

Het verhaal wat ons toen die ochtend werd verteld is een verhaal van verbazing en twijfel enerzijds én anderzijds een appél om onszelf eens in de spiegel te bekijken. Laten we eens voor de spiegel gaan staan en ons zo nu en dan afvragen wat wij zouden doen als de vraag die de ouders stelden aan hun kinderen aan ons zou worden gesteld. Die vraag kunnen we ons elke dag stellen: “Wat doet u, wat doe ik, jij, jullie met het verhaal van het opstaan van Jezus?

Jezus heeft met dit verhaal duidelijk laten zien dat wat Hij zegt van A -Z klopt en ook nog uitkomt. Hij heeft ons ook beloofd dat Hij ons elke dag wil helpen en er wil zijn voor jou, mij en jullie ook als het opstaan moeilijk(er) is door gebeurtenissen in ons leven. Hij wil dat we elkaar oproepen om op te staan. Opstaan! Deze keer met uitroepteken, zonder vraagteken omdat we mogen weten dat Hij ons in alles wil helpen met wat we ook doen en meemaken en dat er altijd mensen zijn die op wat voor manier dan ook ons laten zien en voelen dat “opstaan” een Godsgeschenk is! Voor elke dag tot de dag dat Hij terugkomt.

Ook dat heeft Hij beloofd en we mogen het meezingen met het lied van Elly en Rikkert; op YouTube te vinden.

Het was een week met een bijzondere opmaat én met een prachtige Paaszondag! (kijk de dienst maar eens terug op You Tube via pgberltsum)

 

Wij zullen opstaan
En met Hem meegaan
Straks als Jezus terugkomt
Wij zullen opstaan
En met Hem meegaan
Als Jezus komt

Blijf niet treuren
Zit niet bij de pakken neer
Sikkeneuren
Helpt je toch niet meer
’t Zal gebeuren
Dan komt de Heer

(Tekst & Muziek: Elly & Rikkert Zuiderveld)

 

Foto

Sybren van Tuinen

Reacties: sjvantuinen@gmail.com

 

 

Lees meer →

Gevulde graansilo’s

“Maar waar hèbben jullie het dan de hele tijd over?!” Het is een vraag die je als kerkenraadslid nog wel eens kan krijgen, als je zuchtend op een verjaardagsfeest vertelt dat je de avond ervoor weer tot half 11 hebt zitten vergaderen. Wat valt er nou allemaal te organiseren? Even besluiten waar de volgende collecte naartoe gaat, alvast wat nadenken over een naderende bijzondere dienst en misschien nog wat financiële zaken, en dat is het we ongeveer, toch?

Nou, niet dus! Ik kan in elk geval vanuit mijn eigen ervaring, in alweer drie verschillende kerkenraden, vertellen dat het elke keer weer spannend is of elk agendapunt behandeld kan worden vóór 10 uur. En dan hebben we een korte inleiding gehad en een nog kortere pauze, en zijn we best efficiënt aan het vergaderen geweest. Er valt toch altijd weer een heleboel te bespreken en te besluiten.

Dat komt omdat zo’n gemeente als de onze best een complexe organisatie is. We doen veel en we proberen de dingen goed te doen. Het kost veel mensen en veel tijd om dat systeem in de lucht te houden op een verantwoorde manier. En we houden het graag in de lucht, want wat zit het goed in elkaar! Diakenen die zorgdragen en ons helpen dat ook te doen, ouderlingen en bezoekers die honderden bezoekjes afleggen, een predikant die je voor van alles en nog wat kan vragen, organisten die spelen, techniekmensen die techniekdingen doen, rentmeesters die de cijfers bijhouden, en nog tal van andere vrijwilligers. Gebouwen, jaarrekeningen en beleidsplannen.. Het is er allemaal met een reden en als alles goed werkt zou je het niet anders willen.

Maar dan kom ik als gastvoorganger eens in een dorpje dat wat kleiner is dan Berltsum, en heb ik 15 hoogbejaarden tegenover me zitten. De kerkenraad is hopeloos onderbemand, vrijwilligers blijven hun taak maar uitvoeren want niemand zal hen vervangen, een dominee kan niet meer betaald worden, en de gemiddelde leeftijd is 75 jaar. Dat mooie kerksysteem dat er altijd was, brokkelde stukje voor stukje af, en de vraag is wanneer het tijd is om er definitief een punt achter te zetten. Helaas geen zeldzaam beeld.

Als we kijken naar de kerk in Nederland, stevent menselijkerwijs gesproken een groot deel van de kerkgemeentes op zo’n scenario af. Sommigen zullen daar pas over 50 jaar uitkomen, anderen al eerder. Ondanks de enorme kerkverlating van de afgelopen decennia, konden we op veel plekken nog best goed doorgaan met het kerkzijn zoals het altijd ging; het systeem draaiende houden. Er is de afgelopen halve eeuw wezenlijk maar weinig veranderd, ook al zijn de ledenaantallen drastisch verminderd. Maar we naderen nu echt het punt dat de generaties die nog gewend waren de kerk te dragen, een leeftijd bereiken dat ze dat niet meer kunnen. En dan?

Ik zie verschillende reacties in kerken. Veel kerken proberen zo lang mogelijk de boel draaiende te houden. Met het absolute minimum aan kerkenraadsleden, en mensen die eindeloos hun taak blijven doen, of bijvoorbeeld door fusies en samenwerkingsverbanden. Alles om het systeem wat af te slanken; pastorale bezoekjes alleen nog op verzoek, diaconaal alleen het absolute minimum.. Het zijn stapjes waarmee je soms weer een paar jaar vooruit kan, maar ergens weet je dat je slechts tijd koopt.

In andere gemeentes is deze zorg een reden om halsoverkop volgende generaties te gaan bereiken: een brandbrief, langs de deuren! Want hoe blijft de kerk bestaan als niemand onder de 70 meer betrokken wil zijn? Het blijkt echter een hele onhandige stimulans om mensen te bereiken. Ik hoor het nu ook wel in gesprekken met 50-ers en jonger; ‘de ouderen maken zich zorgen om de kerk en daarom hopen ze dat wij weer betrokken raken.’ Oftewel: het gaat niet om ons, maar om de kerk. Nee bedankt, is dan vaak de reactie.

De realiteit is: als er geen bijzonder ingrijpen van Gods kant komt, dan houdt de kerk zoals we die kennen, op veel plekken op te bestaan. Dat mooie systeem, dat altijd zo goed gewerkt heeft, waar we eindeloos over kunnen vergaderen, nadert haar houdbaarheidsdatum. Best eng!

De Bijbel levert ons een beeld wat mij hierin inspireert. Als Jozef in Egypte komt, krijgt hij een belangrijke positie toegewezen. In een droom kreeg hij te horen dat er na 7 rijke jaren, 7 droge jaren zouden volgen. Wetend van de naderende hongersnood, ging Jozef voorbereidingen treffen. In de rijke jaren was hij bezig met wat hij in de droge jaren nodig zou hebben, en zo overleefde men de hongersnood.

Het zou maar zo eens kunnen dat voor de kerk in Nederland, en ook hier in Berltsum, we aan het einde zitten van onze rijke jaren. Op sommige fronten raken de voorraden al wat op, met name op het gebied van mankracht. De vraag is: hoe kunnen wij ons voorbereiden op de magere jaren? Gaan we verder zoals we de dingen altijd al deden, hopend het zo lang mogelijk vol te kunnen houden? Schouders eronder, hakken in het zand? Of leggen we voorraden aan, anticiperen we? En ik doel zeker niet alleen op financiële voorraden! Geven we volgende generaties een kerksysteem door dat voor hen te dragen is? Of erven ze een wankelend paleis waarvan de fundamenten al vol scheuren zitten en dat elk moment om kan vallen?

Het is een vraag die mij bezighoudt als predikant. Het is ook een vraag waar de kerkenraad zich op moet bezinnen. Maar bovenal is het een persoonlijke vraag aan ons allemaal. Want de kerk in Berltsum, dat zijn uiteindelijk u en ik samen. Kunnen wij, terwijl we nog kunnen genieten van de rijkdom van dat mooie kerksysteem, onszelf de vraag stellen: wat is van dit alles de kern? Wat is onopgeefbaar? Wat zouden we doen, als we geen gebouw, dominee, kerkenraad of geld hadden? Als er nog maar een handjevol van ons is? Ons persoonlijke antwoord op díe vraag, is wat wij zullen behouden, ook in de arme jaren, en wat we kunnen doorgeven aan volgende generaties. Het is nu zaak om dat te zoeken, te formuleren, er warm voor te lopen. Het kan nu nog in alle rust.

Let wel: God gaat nergens heen, ook als ons mooie kerksysteem verdwijnt. Hij begint na de arme jaren weer iets nieuws, en het zal waanzinnig mooi zijn. Hij zal er ook zijn in de arme jaren. U en ik ook?

 

Al gaat mijn weg

door een donker dal,

ik vrees geen gevaar,

want U bent bij mij,

uw stok en uw staf,

zij geven mij moed. (Ps. 23:4)

 

Rob Bergsma

Lees meer →

Bericht van Jezus en Jules Deelder

Deze keer een bijdrage in dit kerkblad van mijn kant.  In 2022, toen Rob Bergsma dominee werd in de Protestantse Gemeente van ons dorp, hebben we afgesproken dat we om en om een bijdrage zullen schrijven voor Tsjerkelûden (het kerkblad). Vandaar! Een leuke en altijd weer uitdagende opdracht iets te schrijven.

Altijd is daar weer die deadline van het inleveren van kopy, weken daarvoor komen er soms ideeën naar boven waarvan ik denk dat het wel iets zou zijn, soms verdwijnen ze ook als sneeuw voor de zon uit mijn gedachten. Kortom, het duurt even voordat een idee echt begint te “ leven” om daar iets over te schrijven.

De eerste contouren van deze bijdrage vormen zich in de week van verkiezingen en de komst van Sinterklaas naar ons dorp. Kinderen zijn vol verwachting en ook de onstuimigheid van het weer maken dat kinderen in rep en roep zijn. Tegelijkertijd staan we in de kerk(en) stil bij de “laatste zondag” van het kerkelijk jaar (26 november).  Deze zondag markeert een periode van afsluiten en tegelijkertijd begint er een nieuwe periode in de kerk. Op deze zondag staan we stil bij mensen die er niet meer zijn, die zijn overleden. Er is voldoende “ruimte” om samen met anderen dit verdriet te delen, herinneringen op te halen en ook tegelijkertijd vooruit te kijken naar een nieuwe periode.

Die nieuwe periode wordt Adventstijd genoemd, op weg naar kerst!  In de volksmond wordt veelvuldig gesproken over “kersttijd”.   Een drukke tijd zou je bijna kunnen zeggen. Op weg met Sinterklaas, “laatste zondag van het kerkelijk jaar”, “adventstijd”. Poeh, dan gebeurt er wel het één en ander in het leven van mensen zoals u, jij, jullie en mijn persoon. En dan nog ons eigen drukke leven met soms een meer dan volle agenda, het organiseren van een (familie-) kerstmaal, het werk met de nodige verplichtingen en noem het maar op.

Daarnaast worden we dagelijks geconfronteerd met de berichten in en uit de media over de “omgeving rondom ons”.  Het nieuws rolt als het ware dagelijks, van uur tot uur, van minuut tot minuut over ons heen. Via IPad, telefoon, televisie en andere media!

In de afgelopen periode zag ik op internet een filmpje voorbij komen over teksten op kunstwerken. Er kwamen vele teksten voorbij maar één filmpje bleef hangen. Het was een kunstwerk van Jules Deelder (1944-2019). Hij leefde in Rotterdam en was een bijzondere verschijning. Hij was jarenlang “nachtburgemeester” in deze stad, vaak in het zwart gekleed en met een eigenzinnige (zonne-)bril.  De tekst luidde: “De omgeving van de mens is de medemens”.  Intrigerend (althans voor mij!)

Zoals ik zei, als kerk zitten we nu in de periode van advent (kerst). Dan staan we stil bij het geboortefeest van Jezus, zoon van Jozef en Maria. Sinds zijn geboorte (ca. 2000 jaar terug) is Hij veelvuldig beschreven in vele Bijbelverhalen. Hij leefde ca. 33 jaar en in die jaren had Hij volop aandacht voor de mensen om zich heen. Het maakte Hem niets uit met wie Hij sprak of wie Hij tegenkwam. Een mensenmens zou je kunnen zeggen.  Jezus heeft in zijn leven richtlijnen gegeven hoe je in het leven van alledag zou moeten staan. Lees maar eens de verhalen in de Bijbel er op na. Die zijn klip en klaar. Voor ons als kerkgemeenschap zijn dat richtlijnen die we willen uitdragen naar de mensen om ons heen. Mensen die lid van de kerkgemeenschap zijn maar ook die dat niet of niet meer zijn. In de tijd van Jezus riep Hij de mensen op om samen dingen te doen, om over grenzen heen te stappen, om naar elkaar te luisteren, om elkaar te helpen daar waar nodig is.

Een hele kluif voor ons als mensen! Toch is dat de boodschap die ik u, jou en jullie wil meegeven voor de komende tijd en voor het nieuwe jaar. De boodschap van Jules Deelder en Jezus vallen, hoe wonderlijk ook, samen en vormen de basis voor een mens-tot-mens-leven. Deze boodschap in de praktijk brengen is misschien de mooiste opdracht om mee aan de slag te gaan in het nieuwe jaar!Dank Jules voor je boodschap,

Dank Jezus voor Uw (je) boodschap!

Ga jij er mee aan de slag in de komende tijd, in het komende jaar?  Jezus inspireert nog steeds mensen, ook in deze tijd!  Ga gerust met deze boodschap een nieuwe periode in!

Ook in het nieuwe jaar geldt diezelfde boodschap van Jules Deelder en Jezus voor ons allemaal!

Voor jou, jullie, mij, ja voor een ieder. Een gezegend nieuw “mensenmens-jaar” toegewenst.

Sybren van Tuinen

Lees meer →

Het evangelie van Frans Duits

“Waarom zou ’t drinken toch ’n zonde zijn

Jezus maakte rode wijn

’t Was eerste een glaasje water 

Maar ’t had zo weinig smaak 

Hij heeft er iets lekkers van gemaakt”

 

Voordat ik predikant werd, was ik jeugdwerker in Jutrijp-Hommerts. Ik heb toen de moeilijke opdracht gehad om contact te leggen met jongeren die vaak al een tijd geleden afscheid hadden genomen van de kerk. Ik ben toen in contact gekomen met een jongen van een jaar of 19 die onderdeel was van een vrij grote vriendengroep in het dorp. Ze kwamen geregeld samen in een stacaravan in een achtertuin; de keet. Via hem heb ik toen gevraagd of ik een avondje langs mocht komen. Dat was geen probleem; tijd voor mijn eerste kennismaking met een echte keet.

Ik heb een beregezellige avond gehad. De jongeren vonden het volgens mij geinig dat ‘iemand van de kerk’ bij hen over de vloer was. Al snel deed ik enthousiast mee aan een drankspel en waren de dropshots omgedoopt tot Rob-shots…

Tijdens zo’n spel schalde opeens een nummer van Frans Duits door de speakers: het lied ‘waarom zou het drinken toch een zonde zijn?’ Op een gegeven moment drong het tot iemand door dat het refrein van dat lied (zie boven) wellicht wel interessant voor mij zou zijn. De jongeren keken een beetje ondeugend mijn kant op om te kijken of ik dit wel vond kunnen. Het heeft me aan het denken gezet.

Ik heb die avond boeiende gesprekken gehad en een beter inkijkje gekregen in de kijk van jongeren op de kerk. Allereerst staat er wat de jongeren betreft een = teken tussen kerk en de kerkdienst op zondagochtend. De kerkdienst waar veel van hen nog moeizame herinneringen aan hebben uit hun kindertijd. En de kerkdienst die op zondagochtend is, de ochtend na hun kostbare zaterdagavond in de keet. Kleine kans dat ze daar nog eens gaan aanschuiven met hun brakke hoofd.

Maar er is meer. Kerk roept ook nog steeds associaties van regeltjes en verboden op. Het levensgenieten op de zaterdagavond lijkt in contrast te staan met het burgerlijke, nette, soms wat stijve leven in de kerk. Frans Duits zong terecht ‘Jezus maakte rode wijn’.. Ja, maar waar is dat feest te zien in de kerk?

Zo is er een kloof tussen het gezellige, leuke leven van de zaterdagavond en het gehoorzame, degelijke leven van de zondagochtend. Ik heb niet helder voor mezelf hoe we dit zo even kunnen oplossen. Op bepaalde vlakken zijn we al goed bezig: we

organiseren steeds meer zaken buiten de zondag om, waarmee we concreet maken dat we de hele week een gemeente zijn, en niet alleen op zondagochtend. Ook merk ik een openheid om bepaalde dingen in de ochtenddienst net e

en beetje anders te doen, waarmee de dienst een wat minder stug karakter krijgt. En zo zijn er meer voorbeelden van hoe we heus bezig zijn om die kloof te overbruggen.

Op dit moment kom ik uit op twee gebeden voor onze gemeente. Ten eerste hoop en bid ik dat we waar nodig de verbinding kunnen herstellen tussen onze degelijkheid, onze nette, ‘christelijke leefstijl’ enerzijds, en de liefde van God anderzijds. Wij worden uitgenodigd om mét Jezus te leven, niet om slechts volgens Zijn regels of volgens zijn voorbeeld te leven. Ja, soms doen wij vanuit ons geloof dingen anders dan de mensen om ons heen. Maar laat dat gebeuren vanuit een vertrouwdheid en nabijheid met God, niet ‘omdat het zo hoort.’ Jongeren kijken dwars door ons heen, en zien het heus wel als kerkmensen een toneelstukje opvoeren dat niet gekoppeld is aan een Krachtbron.

Ten tweede bid ik om een herstelde verbinding tussen ons levensgenieten en de liefde van God. Die twee horen bij elkaar, en mogen niet tegen elkaar uitgespeeld worden. Frans Duits sloeg wat mij betreft de spijker op z’n kop; Jezus maakte rode wijn. Hij heeft daar duidelijk gemaakt dat ook het gezellige, het uitbundige, het vrolijke, geworteld is in Gods liefde. Hij die ons bier en wijn en gezelligheid geeft, is van plan ons nog veel meer te geven.

Zo heeft het leven van zaterdagavond én het leven van zondagochtend alles te maken met de ene God. Er hoeft dus geen kloof tussen te bestaan, zolang ze beiden gekoppeld blijven aan de Bron. Die Bron geeft de mooiste, diepste kerkdiensten, en de gezelligste, meeste bruisende feestavonden.

Rob Bergsma

Lees meer →

Dit is de dag

Als ik dit schrijf zitten we midden in de vakantietijd. Even een aantal weken geen vaste afspraken, veel minder verplichtingen, genieten van de natuur, al is die op dit moment wel ietwat wisselvallig.  Vele activiteiten liggen nagenoeg stil of “bewegen” zich op een duidelijk lager niveau dan in de andere periodes van het jaar.

Kortom, even afstand nemen, genieten van extra vrijheid in deze zomerperiode. Velen van u, jullie, weten dat ik regelmatig een wandeling maak, meestal 2 à 3 x per week, de route is meestal hetzelfde, soms wijk ik af en neem een andere route. Ietwat nieuwsgierig begin ik altijd maar, een stok die ik ooit gevonden heb, gaat altijd mee. Je weet maar nooit onderweg! Nee, u, jij hoeft niet bang te worden hoor. Ik heb er geen kwade bedoelingen mee. Tijdens deze wandelingen laat ik mijn telefoon thuis, niet nodig, ik neem meestal wel een route waar meer mensen langs gaan, lopend, fietsend of met een auto of ander vervoermiddel.

Wandelen geeft de nodige rust, geeft ontspanning, je loopt soms een tijdje op met iemand of je ontmoet iemand, er ontstaat vaak een gesprek als je elkaar “goedendag” zegt.  Dan is er even contact met die ander……ik zeg er vaak nog iets bij in de trant van “ook aan de wandel”, of “u, jij hebt ook een stevig tempo”…..Kortom, genoeg mogelijkheden om een gesprek op gang te brengen.

Dat ontstaat spontaan bij mij……de mensen die mij al wat langer kennen weten dat. Tijdens één van die wandelingen begon ik een lied te neuriën……ik kon de tekst niet 123 naar boven halen maar na een aantal keren neuriën kwam de tekst.

Dat lied had ik enkele dagen daarvoor in een bundel gelezen, bij toeval kwam ik het tegen. Toeval? Daar geloof ik niet in.

Ik genoot van het wandelen, de melodie en de tekst kwamen boven, ik begon te zingen…zo maar.

Tijdens het wandelen, neuriën, zingen, er kwamen meer liederen naar boven, maar dit lied kwam telkens weer terug.

Elke dag is een dag om te beleven. Dat wens ik een ieder toe …..Maar zo éénvoudig is het nu ook weer niet. Een paar dagen daarvoor was ik op bezoek bij iemand die het einde van zijn leven ziet naderen. De ziekte heeft deze persoon al jaren in zijn “greep”.  Weet u, weet jij wat deze persoon mij vertelde?  Elke avond voor het slapen gaan gaat deze persoon zingen, verschillende liederen die kracht geven en die ook een gevoel van rust geven! Dag na dag, avond aan avond!

Toen ik dit hoorde was ik stil en ontroerd. Ik had niets te zeggen. Als zo  iemand kan zingen dan kan ik, die mag genieten van gezondheid, geluk en werk zeker een lied zingen. Als zo  iemand kan zingen in de zomertijd kan, mag, ja wil ik ook zingen.

Tijdens het wandelen zong ik, spontaan, zoals ook een gesprek kan beginnen te zingen. Ik  hoop dat we in het nieuwe kerkelijke seizoen wat voor ons ligt ook mogen en blijven zingen.

Elke dag door Hem gegeven! Elke dag om te delen met die ander(en)!  Daar word ik  blij van!

Begin maar te neuriën……..zingen komt vanzelf! Vanaf deze plaats wens ik een ieder “vele blijde en goede dagen” toe ondanks alles wat er gebeurt en gebeuren kan.

Misschien ken(t) u, jij ook een lied wat je in het leven van elke dag op de been houdt. Begin te neuriën, het zingen komt (mogelijk) vanzelf. Deel het met anderen. Laat het bijvoorbeeld de redactie van dit blad weten. Schroom niet (desnoods anoniem).

Mijn lied staat hieronder! Zing het als het bekend is ….en anders zoek het op op You Tube.

 

 

Dit is de dag

 

Dit is de dag

Dit is de dag

Die de Heer ons geeft

Die de Heer ons geeft

Weest daarom blij

Weest daarom blij

En zingt verheugd

En zingt verheugd

Dit is de dag die de Heer ons geeft

Weest daarom blij en zingt verheugd

 

Dit is de dag, dit is de dag

Die de Heer ons geeft

Dit is de dag

Dit is de dag

Die de Heer ons geeft

Die de Heer ons geeft

Weest daarom blij

Weest daarom blij

En zingt verheugd

En zingt verheugd

Dit is de dag die de Heer ons geeft

Weest daarom blij en zingt verheugd

Dit is de dag, dit is de dag

Die de Heer ons geeft

Dit is de dag die de Heer ons geeft

Weest daarom blij en zingt verheugd

Dit is de dag, dit is de dag

Die de Heer ons geeft

Lees meer →

Wie zoekt, zal vinden

Levi gaat op een dag buitenspelen met zijn vriendjes. Ze voetballen, klimmen in een boom en rennen achter elkaar aan. Op een gegeven moment stelt één van hen voor om verstoppertje te gaan doen. Levi is enthousiast; verstoppertje spelen is altijd leuk. Omdat hij zo enthousiast reageert, is snel besloten dat Levi zich als eerste mag gaan verstoppen. 

Terwijl zijn vrienden tot 100 tellen, rent Levi er vandoor. Hij weet meteen waar hij zich gaat verstoppen. Hij rent een steeg door, naar een klein parkje. Daar gaat hij van het pad af en springt hij in de struiken. Hij knielt tussen de struiken, terwijl hij in de verte hoort hoe z’n vriendjes roepen ‘100, we gaan zoeken!’ Levi is tevreden; hier gaan ze me nooit vinden! Minuten gaan voorbij. Levi kan vanuit zijn verstopplek zien dat zijn vriendjes nog niet het park in zijn gekomen. Hij hoort ze in de verte af en toe wel roepen, maar dat klinkt steeds verder weg.

Het duurt wel lang! Zijn z’n vrienden zo dom dat ze niet in het parkje gaan zoeken? De spanning slaat bij Levi om in verveling, en zijn verstopplek wordt steeds oncomfortabeler. Langzaam bekruipt hem een gevoel van eenzaamheid; hij zit hier maar alleen terwijl zijn vriendjes bij elkaar zijn. Maar ja, verstoppertje speel je om te winnen…

Op een gegeven moment vindt Levi het niet zo leuk meer. Hij gaat rechtop staan en kijkt om zich heen. Dan ziet hij zijn vriendjes op een grasveld in de verte. Ze zijn helemaal niet aan het zoeken; ze zijn met elkaar aan het voetballen! Hoe lang zijn ze al gestopt met zoeken?! Levi is boos en verdrietig, en rent naar huis. Daar vertelt hij snikkend aan z’n grootvader wat er gebeurd was; ‘ik was verstopt maar niemand ging mij zoeken!’ Zijn grootvader luistert aandachtig en zet Levi op schoot. ‘Levi,’ sprak hij zorgvuldig, ‘dit gevoel vertelt je iets over God. Hij is verborgen, maar wil graag gezocht worden. Maar de mensen zoeken Hem niet eens…’

Dit is (mijn bewerking van) een oud joods verhaal, dat volgens mij heel treffend verbeeldt hoe veel mensen in ons land met religie omgaan. De vraag of er een God is en alle grote vragen die daaraan verwant zijn, lijken steeds vaker beantwoord te worden met een onverschillig schouderophalen. ‘Vroeger’ was de samenleving ingedeeld in ongeveer 3 categorieën: theïsten (de overtuiging dat er een god is), atheïsten (de overtuiging dat er geen god is) en agnosten (de overtuiging dat we niks over god kunnen weten).

Recent is er een nieuwe term bedacht om aan dat rijtje toe te voegen: apatheïsten, een woordspeling van apathie (onverschilligheid) en theïsme. Apatheïsten zijn niet geïnteresseerd in de vraag naar een god. Om in termen van het verhaal van Levi te blijven: ze zijn gestopt met zoeken. De vraag naar God laat hen koud.

Nederland is de afgelopen decennia gigantisch veranderd als het gaat om kerkgang en geloof, dat weten we allemaal. Als reactie daarop heb ik een gedachte vaak voorbij horen komen: ‘mensen zijn nog net zo religieus, maar ze vinden nu hun antwoorden gewoon elders.’ Was het vroeger de kerk, dan is het nu een filosofische praatgroep of een spirituele reis naar Thailand. Mensen zoeken en verlangen nog net zoveel als altijd, maar nu op andere en uiteenlopende plekken.

Dat zou zo kunnen zijn. In dat geval is het aan ons als kerk om mensen te blijven uitnodigen in ónze zoektocht naar God. ‘Laten we samen zoeken! En hier heb je wat wij tot nu toe gevonden hebben.’ Wij zijn zelf ook zoekende naar die Verborgen God, en we hebben daarover nooit het laatste woord gezegd.

Maar als ik gesprekken voer, zeker met jongeren en jongvolwassenen, en als ik kijk wat er in het nieuws en op social media voorbij komt, twijfel ik nog wel eens of het zo simpel is. Zou het kunnen dat veel mensen in Nederland de zoektocht simpelweg gestaakt hebben? Dat de vraag naar spiritualiteit en de vraag naar God voor veel mensen niet meer relevant is? Is er nog bij iedereen een verlangen naar die zaken? Of hebben decennia van consumptiegedrag en individualisering dat ingebouwde verlangen naar God succesvol in de kiem gesmoord? Is de tijd van het apatheïsme aangebroken?

Stel dat dat zo is, en we niet langer bij iedereen een onderhuids verlangen naar spiritualiteit kunnen vermoeden, wat doen wij dan als kerk? Wij willen mensen graag helpen zoeken, we willen ook bepaalde antwoorden aandragen, maar wat als er geen vraag meer wordt gesteld? Of dichterbij: wat als je kinderen het niet met je oneens zijn over het bestaan van God, maar als de vraag hen gewoon niet boeit?

Ik blijf vasthouden aan het feit dat wij Gods schepsels zijn, gemaakt om op Hem gericht te zijn. Dat bekende beeld van een gat in ons hart dat alleen God op kan vullen. Er zal, hoezeer het ook ondergesneeuwd is, altijd een zintuig in ons zitten dat op God gericht is. In radicaal apatheïsme geloof ik dus niet. Maar allemachtig, wat kan het verlangen naar God diep ondergesneeuwd raken.

Wij gaan een nieuw tijdperk in van kerken in en vanuit het MFC. Daar gaan we publiek en openbaar zoeken naar de Verborgene, en soms vangen we een glimp van Hem op. Laten we hopen en bidden dat ons zoeken ook anderen er toe aanzet om weer mee te doen met het goddelijke verstoppertje. God is erg goed in het spel, maar stiekem wil Hij het liefst gevonden worden en zal Hij ons altijd hints geven.

98.. 99.. 100! Wij komen!

 

Ds. Rob Bergsma

Lees meer →

Samen kerk zijn YES!

“Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf” (Romeinen 12 vers 10)

Als ik deze woorden schrijf bedenk ik mij dat het nu ca 3 jaar geleden is dat vele activiteiten in onze maatschappij en dus ook in de kerk, ook in die van ons, kwamen stil te liggen ivm corona.  Een bijzondere tijd. Tegelijkertijd ook een tijd, en dat klinkt raar, om samen na te denken over wat er dan wel kon.  Samen met anderen (op redelijke afstand van elkaar!) nadenken over hoe gaan we als kerk hiermee om. Samen, dat woord komt ook veelvuldig in de bijbel voor.

Het begint al in het eerste bijbel-boek Genesis, de eerste mens Adam krijgt iemand naast zich, Eva. Samen!  Dat biedt perspectief.. Er zijn nog veel meer plaatsen te noemen in de bijbel waar het woord “samen” genoemd wordt.

Het kan niet anders dan te concluderen dat de boodschap hiervan is dat de ene mens de andere mens nodig heeft. Wat dat betreft is de bijbel duidelijk.

Dat geldt nog steeds. Ook in onze tijd hebben we elkaar nodig, in leuke maar ook in minder leuke tijden. Dat geldt voor een ieder van ons privé, maar ook in andere verbanden. Wat kan een voetbalclub zonder het gevoel van “samen”, wat kun je als collega’s op je werk zonder “samen”, wat kun je als kerk zonder “samen”?

Kortom, een mens heeft andere mensen nodig. In de bijbel wordt daar vaak naar verwezen. Je kunt anderen op verschillende manieren tot steun en troost zijn, ook in onze tijd. Dat zijn misschien wat  “zweverige woorden” maar ze willen gewoon zeggen:  let een beetje op elkaar!

De bekende psychiater Dirk de Wachter vat deze woorden samen:  “…in de aanwezigheid van de ander zijn”. Maar de boodschap van het Christelijk geloof is meer: er is iemand die voor ons geleefd heeft, Jezus!  Hij was er in de tijd dat Hij op aarde leefde voor de mensen van toen.

Hij wist dat Hij zou sterven aan het kruis en weer opstaan…..   En….Hij heeft belooft om terug te komen…. Een giga-verhaal in een notendop…..een verhaal wat we soms nauwelijks kunnen bevatten. Als kerk geloven we in dit verhaal….we hebben elkaar nodig om dit verhaal samen te delen. Dit verhaal is TE GROOT voor een mens alleen…samen delen is hier op zijn plaats.

Als kerk van Berltsum willen we samen handen en voeten geven aan dit verhaal, en het delen. In de afgelopen tijd zien we nieuwe dingen gebeuren zoals nieuwe initiatieven van de diaconie om mensen te  helpen op diverse manieren, nieuwe initiatieven richting jongeren zoals Seldsum, gespreksgroepen voor jong volwassenen, Running Dinner is er weer om ook op die manier dit verhaal te delen, Reflekt voor de Jopers, Blitz voor de kids, daarnaast zijn er nog volop activiteiten voor middenmoters en ouderen zoals o.a. Eten met een praatje, Ontmoetingsgroepen en noem maar op.  En dan heb ik het nog niet eens over de pastorale ondersteuning van predikant en het team van wijkouderlingen, wijkbezoekers en contactpersonen en een jongerenwerker en al die vrijwilligers die op één of andere manier meedraaien om dit verhaal samen te delen met anderen!

Ook is er elke week een gebeds-uur op de woensdagmorgen vanaf 10.00 uur en op de zondag is de wekelijkse eredienst. Zo maar een greep uit al die momenten waarop we “samen” komen om te ervaren en te delen wat dit giga-verhaal ons, mij, u, jou, jullie te zeggen heeft.

Samen kerk zijn. Yes! Dat geeft vertrouwen voor nu en vandaag maar ook voor morgen en de toekomst. Op die manier mogen we elkaar steunen en troosten of om een bijbels woord te gebruiken: we mogen elkaar tot zegen zijn.

Onderstaand gedicht geeft prima weer wat het betekent om samen elkaar tot zegen te zijn.

 

“Mag ik jou tot zegen zijn, naast je lopen op de reis?

Samen achter Jezus aan, gaan waar Hij ons wijst.

Laat ons delen in zijn liefde, voor elkaar de minste zijn.

Met elkaar het leven vieren, uitzien naar het koninkrijk.

 

Mag ik jou tot zegen zijn, jou aanvaarden zoals Hij?

Zoeken naar verbondenheid , dwars door alle strijd.

Laat ons wijze woorden spreken, zwijgen als dat nodig is.

Met elkaar een voorbeeld geven, leven als getuigenis.

 

Laten wij tot zegen zijn voor de mensen om ons heen.

Vol van liefde zoals Hij, open en gastvrij.

Laat ons delen, laat ons geven, geven wat de ander mist.

Elke stap is vol van leven, omdat Jezus bij ons is”.

(Anneke van Dijk-Quist, 2019)

Als jij, jullie nog ietwat onbekend zijn met onze kerk nodig ik je, jullie hierbij uit om contact te leggen. Bel of app mij via 06 29070303 en samen zorgen we er dan voor dat ook jij, jullie je thuis mogen voelen in onze kerk. Samen kerk zijn. Yes!

Sybren van Tuinen

Lees meer →