Kerkelijk erfgoed

archive

Home Kerkelijk erfgoed

Betaalde kerkbanken en stoelen

Uit macht der gewoonte zitten we meestal ongeveer op dezelfde plek in de kerk of het nu in It Stedhûs of de Koepelkerk is. We voelen ons dan vertrouwd. Als we plotseling ergens anders gaan zitten, dan zullen veel mensen even opkijken: is er wat aan de hand? Vaak houden we de plaats vrij voor mensen, die nog zullen komen. Zo ook op een keer toen we twee plaatsen min of meer vrijhielden.
Toen de plek werd ingenomen zei ik, dat we ze vrijgehouden hebben. Dat leidde tot een gesprekje over vaste zitplaatsen in de kerk  (bijna overal in Nederland). Dat had te maken met de jaarlijkse stoelverhuur, de stoelen (en de banken?) in de Koepelkerk waren ook genummerd. Maar dat zal ook zo zijn geweest in andere kerken. In de Gereformeerde kerk was er een rood lampje en als dat brandde waren de plekken vrij.

Op deze trouwfoto uit ca 1960 is te zien, dat links (en rechts) van het doophek bankjes waren en ook de oude rieten stoelen zijn goed te zien. Wie de mensen zijn weet ik niet.

Na een paar mooie liederen en het Bijbelverhaal van de Samaritaanse vrouw dwaalde ik even af naar de vaste zitplaatsen in de kerk. Dit was voor alle kerken een mooie bron van inkomsten. Wanneer zou dat eigenlijk begonnen zijn? Uit de inventarislijst van het archief (het archief zelf is nu ondergebracht in Franeker) blijkt, dat er zitplaatsenverhuur was in de Gereformeerde kerk in 1926 maar waarschijnlijk al eerder. In de Hervormde Gemeente was dit er al in 1862.

De voorganger, de heer Johan Helfferich haalde mij op dat moment uit mijn afdwalende gedachte. In zijn preek vertelde hij over de vaste plek waar wij mensen zitten, namelijk bij de put, het stilstaand water. Maar we moeten levend water worden, water uit de bron. Zou het helpen als wij van onze vaste plek in de kerk in beweging komen en eens op een andere plek zouden gaan zitten? Zouden we dan levend water worden? Het inspirerende orgelspel van Jacob Dijkstra bracht in ieder geval veel los bij de aanwezige kerkgangers.

Durk Osinga

Lees meer →

Weet u wat hier staat?

Deze vraag wordt geregeld gesteld als bezoekers zich buigen over de grafzerken in de kerk voor het doophek. De teksten zijn moeilijk te lezen ook omdat de zerken deels vernield zijn in de Franse tijd (gelijkheid, vrijheid, broederschap) en veel wapens van de adel en andere bestuurders werden toen vernield. Ik zal hier kort weergeven wat er zoal opstaat. De volledige tekst ligt in de kerk.

Deze zerk lag in de vorige kerk die op deze plek stond. De meeste zerken kregen buiten de koepelkerk een plaats zoals ook deze. Hij diende als vloer voor de baar in het baarhokje dat tegen de kerk was gebouwd. De steen is het grafmonument voor Folpert Baardt, secretaris van Menaldumadeel en hij is overleden in 1649. Hij was van 1614 tot zijn dood secretaris en woonde in Berlikum.

Langs de randen van de zerk staat: Anno 1649 den 9 september is in de Heere gerust d’eerenveste en achtbaren Folpert Baardt secretaris van Menaldumadeel oud in zijn …. ende leyt alhier begraven. Op de binnenrand staat Anno1657 den 14 october is in de Heere gerust d’eerbare Sydtske Baardt huysvrouwe van Folpert Baardt secr: van Menaldumadeel ende leyt alhier begraven.

Van de familie Baard (nu zonder t!) worden meerdere personen genoemd o’.a. de eerste vrouw van Folpert die maar 26 jaar werd. Verder Folpert Laeses Baard procureur postulant van Menaldumadeel, een dochter Aukjen Baard, echtgenoot van Rintius Posthumus een zoon van de predikant Nicolaas Postumus en ontvanger der belastingen in Holwerd, zoon Maerten van Baard, luitenant van een compagnie te voet en dochter Tiette van Baard. Kortom allen personen ter meerdere glorie van de familie Baardt.

De familiewapens van Folpert Baardt en zijn vrouw en nicht Sydtske Baardt midden op de steen zijn vernield. Wel staan op de hoeken de onbeschadigde familiewapens van o.a. Baerdt en Meylsma. Deze wapens zijn uitvergroot hier opgenomen. De naam wordt vanaf ca 1700 geschreven als Baarda en deze naam komt vandaag de dag nog voor in Fryslân.

Je kan wel de conclusie trekken dat in het begin van de 17e eeuw de bestuurders van de gemeente in Berlikum woonden want de zerken van de grietmannen uit die tijd Wybe van Grovestein en Tjerck van Heerma liggen ook in en bij de kerk. Het is wel leerzaam om dit te weten maar we hebben er tegenwoordig niets meer aan: elke tijd is weer anders.

Durk Osinga

Lees meer →

Foutje op gedenksteen Koepelkerk?

Elk jaar is de Koepelkerk op zaterdagmiddag open tijdens Tsjerkepaad. Dit jaar kwam een bezoeker wat ongerust naar me toe en zei, dat er een foutje zat op de gedenksteen van de bouw van de kerk. Op de ene steen staat namelijk een jaartal 1773 en de andere 1778. En inderdaad staan op beide stenen verschillende jaartallen. Wat is hier aan de hand?

De gedenksteen om de hoek bij de deur heeft als tekst: Den 10 Maij 1773 heeft Jonkheer Georg Wolfgang Carel Duco Baron Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg oud 7 Jaaren 3 maanden en 14 dagen, den eersten steen aan dit Gebouw gelegt’.

Wat meer naar rechts staat een gedenksteen in de muur een uitgebreide tekst over de bouw van de kerk in 1778.

Wat is nu de waarheid?

Deze vraag was bij de restauratie van de Koepelkerk in 1978 ook aan de orde. Alle gedenkstenen waren namelijk op de kop gevonden in het oude baarhok dat tegen de westkant van de kerk was gebouwd. Zeker was dat de kerk in 1778 gebouwd is maarvan de andere steen uit 1773 was wist men niet. Besloten is alle stenen te restaureren en in de binnenmuur te plaatsen.

Die vraag hield mij ook bezig en bij een onderzoek in de kerkrekening bleek, dat in 1774 de hardhouwer Dirk Embderveld een gedenksteen heeft geplaatst in het nieuwe schoolhuis. In 1773 heeft de kerk een nieuwe school met schoolhuis gebouwd en daar hoorde deze gedenksteen bij. De school stond op de plek waar nu het Centrum staat. Zo is het ‘foutje’ toch opgelost want het betrof twee verschillende gebouwen van de kerk. De school is gebouwd door een Harlinger metselaar.

Het verhaal houdt hiermee niet op.

In 1999 werd aan de kerk een zilveren troffel geschonken door de heer George Wolfgang Carel Duco Kan. De heer Kan bleek een rechtstreekse nazaat van de jonker Schwartzenberg te zijn, die de eerste steen aan het schoolgebouw had gelegd. Deze troffel was altijd van vader op zoon overgeërfd. De heer Kan had geen kinderen en kon deze troffel dus niet verder doorgeven. Om de troffel een vertrouwde plek te geven, schonk hij deze aan de kerk.

Het plaatsen van een eerste steen, het slaan van de eerste paal, pannenbier of een meiboom boven op het gebouw is nog steeds een bekend gebruik. Het leggen van de eerste steen met een dure zilveren troffel is te vergelijken met de geboortelepel van het gebouw en het leggen wordt meestal door kinderen gedaan.

In het Harlinger museum het Hannemahuis is een vergelijkbare troffel met een uitgebreide inscriptie  vanwege de bouw van de grote kerk in Harlingen in 1772 door de prins van Oranje Willem V. Het is waarschijnlijk dat de Harlinger metselaar de troffel heeft betaald; deze is door de Leeuwarder zilversmid Jan van Leek gemaakt.

De troffel uit Harlingen heeft het volgende opschrift:

Deze Truffel die door den Hoogwelgeb. Heer Jr: Hans Willem Baron van / Plettenberg bij het leggen van den eersten Steen der groote kerke te / Harlingen, door zijn Hoog welgeb: verricht in naam van Zijne Doorluchtigste Willem den Vijfden Prins van Orange en Nassau op den 25 van Bloeimaand 1772 / gebezigd werdt, is door de Ed: Achtbare Magistraat aan zijn Hoogwelgeb: ter / gedagtenisse dier plechtigheid geschonken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De troffel uit Berltsum heeft het volgende opschrift:

Den 10 Maij 1773 / Heeft Jonkheer / Georg Wolfgang Carel Dúco / Baron Thoe Swartzenberg / en Hohenlansberg / Oúd 7 Jaren / 3 Maanden en 14 Dagen, den eersten / Steen aan dit geboú gelegt~

Het is mooi hoe enkele kunstvoorwerpen een eigen verhaal vertellen over kerk en school en gebruiken in toenmalig Berlikum. Toen was de school voor alle Berlikumers, maar omdat staat en kerk destijds verbonden waren werden veel zaken uit de kerkekas betaald.

 

 

Durk Osinga

 

Lees meer →

Gedenkbord Koepelkerk

De meeste vaste kerkbezoekers kennen waarschijnlijk dit bord niet eens. Het hangt wat verborgen aan de orgelgalerij, niet zichtbaar vanaf de stoelen en de meeste banken. En wat er op staat weten weinig mensen. Op het bord staat een korte bouwgeschiedenis van kerken op de plek van de Koepelkerk. De randen van het bord zijn primitief versierd met een vaas, bloemen, ranken en fruit, duidelijk geïnspireerd door de afbeeldingen op de preekstoel. De vorige kruiskerk en de koepelkerk zijn ook afgebeeld. Het bord is gedateerd als 18e -eeuws. De teksten op het bord zijn echter veel ouder evenals de schrijfwijze. Een aantekening uit ongeveer 1630 in het archief in Tresoar geeft aan dat de eerste tekst uit 1320 in de kerk boven de noordelijke deur staat. Zeer waarschijnlijk zijn na de bouw van de Koepelkerk de oude teksten nauwkeurig overgenomen op een nieuw bord en aangevuld met nieuwe gebeurtenissen.

Wat staat er op het bord? Omdat het vanaf de begane grond moeilijk te lezen is, volgt hier de volledige tekst:

ANNO 1320 HEEFT EELKE LIAUKEMA PASTOOR IN BERLIKUM VOORMAALS ’T UITCUM D’KIMNADA PASTORIEHUIS FUNDEERT ENDE GEBOUT

ANNO 1345 IS DE KERK VAN BELKUM VAN OLDERDOM VERVALLEN DOOR DE GEMEENTE WEDEROM VERBETERD TEN TIJDE VAN HEER THEODORICO PASTOOR NAMAALS ABT TE LIDLUM

ANNO 1375 DEN KERKE TOOREN VAN NIEUWS GEMAAKT TEN TIJDE VAN HEER WYBRANDO PASTOOR

ANNO 1432 IS HET DAK VAN RIED MET TEGELEN VERANDERT

ANNO 1632 IS DIT DAK WEDER OM VERMAAKT TEN TIJDE VAN TJOMME HANSES ENDE FOLPERT BAARD BEIDE KERKVOOGDEN

ANNO 1744 IS DIT WEDEROM VERNIEUWT TEN TIJDE VAN BOTE VAN DER VEEN EN THEUNIS MEETSMA KERKVOOGDEN

DEZE KERK IS GEHEEL NIEUW GEBOUWD ANNO 1779

ANNO 1910 IS DE KERK VERNIEUWD EN GEVERFD TEN TIJDE VAN W.J.TUININGA, M.K.LAUTENBACH, A.S.LAUTENBACH KERKVOOGDEN

ANNO 1947 IS DE KERK GERESTAUREERD TEN TIJDE VAN J.W. TUININGA, N.W. OSINGA, D.S. RUNIA KERKVOOGDEN

ANNO 1970 1980 ALGEHELE RESTAURATIE

Het bord was daarmee vol en is niet meer aangevuld met latere restauraties en groot onderhoud. In 2000-2002  is de koepel en de lantaarn gerestaureerd vanwege de aantasting door de bonte knaagkever, waarbij de lantaarn in zijn geheel op het kerkpad is geplaatst. In 2021 is vanwege lekkage het dak van de bovenste koepel (lantaarn) hersteld evenals de koperen goten. Het blijkt wel, dat een kerkgebouw altijd de nodige kosten met zich meebrengt.

Durk Osinga

Lees meer →

Uit het dorpsarchief van de Oudheidskamer De Grusert kwam bijgaande foto tevoorschijn tijdens het ordenen van het archief. Het is een trouwfoto uit 1957met het liturgisch centrum. De foto is al even rond gegaan tijdens het koffiedrinken na de dienst. Daar werd bevestigd dat het inderdaad de voormalige Gereformeerde kerk aan de Wiersterdyk is. Het gebouw is nu Woon-zorg complex Welgelegen, in de volksmond Pension Welgelegen/Bakker.

Op de preekstoel staat ds. L. Loosman. Hij was hier dominee van 1955-1959. In februari 1957 werd hij gevraagd als legerpredikant voor 1 jaar. Opmerkelijk dus dat hij in deze trouwdienst voorging maar misschien was hij nog niet vertrokken. De kerkenraad gaf niet zomaar toestemming volgens het boekje van meester Visser.

Bijzonder voor deze rubriek over kerkelijk erfgoed is het doopvont voor de preekstoel. Ik heb dit deel uitvergroot. Het bovenste deel van het doopvont is gebruikt in de Kruiskerk en is nu geplaatst in het verrijdbaar liturgisch centrum in het MFC It Stedhûs.

Het maakt wel nieuwgierig wie het bruidspaar is in 1957 met aan weerszijden de ouders. De aanwezige ouderlingen en diakenen zijn redelijk goed te zien. In het boekje van meester Visser staan achterin kerkenraadsleden, die in 1957 ‘in het stek’ zitten. Ik denk, dat veel lezers wel over dit boekje beschikken dus het is een leuke puzzel op ee

n regenachtige dag. Het boekje is nog wel verkrijgbaar. In het kerkarchief liggen nog een 10-tal exemplaren.

Durk Osinga

Lees meer →

Grafkelders in de Koepelkerk

Tegenwoordig zijn bezoekers in de Koepelkerk vaak belangstellend naar de grote grafzerken in de kerk.  Deze liggen nu rond het doophek, maar dat is niet hun oorspronkelijke plek. Het grondvlak van de ronde Koepelkerk ligt gedeeltelijk over de langwerpige vorm van de vorige Kruiskerk.

De grafzerken zijn bij de bouw van de Koepelkerk in 1777 verwijderd en hebben toen ofwel een plek op het kerkhof of een andere plek gekregen in de kerk. De meeste grafkelders en de zerken daarop zullen toen in onbruik zijn geraakt. Bij de grote restauratie in de periode 1972-1980 kwamen vier grafkelders aan het licht. Twee kelders lagen in het koor van de kerk, zeg maar voor de ingang, een onder het orgel en een in het schip van de kerk. De foto’s heb ik genomen in 1977.

Een aantal grafzerken zijn bewaard gebleven onder de banken onder het orgel. De meest rechtse zerk op de foto ligt boven op een kelder en zal van de familie Van Heerma zijn geweest, destijds grietman (burgemeester) van Menaldumadeel (foto1).

De grote kelder in het koor (foto 2) zal van de Hemmema’s zijn geweest de andere is onbekend (foto 3). In de kerk en de berging achter de kerk zijn zerken gevonden van predikanten of hun familie en deze liggen zichtbaar links en rechts naast het doophek. Dat zijn Margaretha Hardenstein, de moeder van Peter Stuyvesant en vrouw van ds. Balthazar Stuifsant, twee kinderen van ds. Nota, ds. Vincentius Hempenius en ds. J. Plantinus.

 

De zerken voor het doophek zijn van Folpert Baardt, gemeentesecretaris en Mynthie Clasen. De zerken van Tjerck van Heerma, grietman en Jan Gysberts Imminga, lakencooper liggen in de dooptuin onder de plankenvloer, helaas niet zichtbaar. Beide hebben een hoge artistieke waarde uit de 16e en17e eeuw. Op de zerk van Van Heerma staat in het Latijn: “Zie, hier lig ik, een mens uit aarde gemaakt; thans stof en aarde. Maar dit tot aarde vergane zal wederom een mens worden”.

Veel zerken zijn op het kerkhof gelegd met waarschijnlijk een herbegrafenis. Veel zerken zijn helaas inmiddels opgeruimd. De meeste zerken zijn uit de 17e eeuw en begin 18e eeuw. De ‘gewone’ stervelingen konden een graf kopen op het kerkhof zoals dat nu ook nog steeds gebeurt. In de Franse tijd (1795 Vrijheid, Gelijkheid Broederschap) zijn van veel zerken de familiewapens afgekapt. Na de Franse tijd zorgde wetgeving in 1829 ervoor dat de gelijkheid geldt voor het begraven.

Durk Osinga

 

Lees meer →

In de kelder onder de consistorie van de Koepelkerk zit de verwarmingsinstallatie van de kerk. Daar staat ook al jaren een oud psalmbord, dat ooit eens een plek had in de kerk. Waarschijnlijk had het een plek op de ‘kreake’ boven. De kerkrentmeesters hebben Jan Hoogterp gevraagd of hij dit bord eens wil opknappen. Jan heeft ook als hobby houtbewerken maar de meesten kennen hem als dirigent natuurlijk.

Jan heeft dit opknappen zeer grondig opgepakt en het bord uit elkaar gehaald. Enkele delen zoals het zwarte bord waren zo sterk aangetast door de houtworm, dat dit moest worden vervangen. De kleuren die tevoorschijn kwamen waren blauw en groen met een gouden bloem. De oudere kerkleden zullen de blauwe kleur nog wel kennen van voor de grote restauratie. Het bleek ook, dat op de ene zijkant van het bord de volgende tekst staat:

Pieter G. Hacquebart heeft dit bord gemaakt 1892 nov’ . En aan de andere zijde staat: ‘Toen heeft ds Tigchlaar bedankt voor deze gemeente en is vertrokken naar Nijland’.

 Een bijzondere tekst is dit. Het komt vaak voor, dat timmerlui en schilders op een geheim plekje hun naam achterlaten met een datum waarop iets gemaakt of geschilderd is. Pieter Hacquebart was timmerman in Berltsum (1838-1925). Hij heeft eerst in Blessum gewoond en ging in 1880 naar zijn geboorteplaats Berltsum terug. Hij deed veel werk voor de Hervormde Gemeente maar het meest bekend is hij van de rij kamerwoningen aan de Hacquebartsteech aan de Buorren, die hij aan meestal arbeiders of ‘kleine luijden’ verhuurde.

De meest bijzondere tekst is de tweede tekst over ds. Tigchlaar. Ds. Johan Louis Tichelaar deed intrede op 2 november 1890 en vertrok op 25 januari 1893 naar Nijland. Zijn vorige gemeente was Staphorst. Hij vertrok dus al na 2 jaar.  Het blijft wat gissen waarom Pieter Hacquebart dit psalmbord heeft gemaakt want in het rekenboek van de kerkvoogdij kan ik de kosten niet terugvinden. Misschien was hij wel blij met het vertrek en heeft hij zijn blijdschap verborgen in het psalmbord en de kosten niet in rekening gebracht. Maar misschien heeft hij zijn teleurstelling over het vertrek verwoord in het geheimschrift.

Zijn opvolger ds. Anne Jellema hield het ook maar 3 jaar vol. Daarna kwam ds. Hendrikus Van Eyck van Heslinga en die stond hier maar liefst 30 jaar tot zijn emeritaat in 1928.

Zo zie je maar weer: geheimen komen altijd uit ook al is het na 131 jaar. Maar de diepste gevoelens van Hacquebart blijven verborgen. De geschreven tekst heeft Jan Hoogterp keurig intact gehouden en is aan de achterkant te lezen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Durk Osinga 

 

 

Lees meer →

Dopen in de kerk

In oktober jl. mochten we weer getuige zijn van de doop van een kind in de kerk. Nog niet zo lang geleden was dit heel gewoon en kwam dit vaak voor in de kerkdienst op zondag. Ds. Rob Bergsma zei al, dat dit nauwelijks inbreuk maakte op de liturgie van de dienst. Nu is dat heel anders en maken we er een speciale doopdienst van.

Dopen is een heel oud sacrament in de kerk, ook Jezus liet zich dopen in de Jordaan. De kerk hield nauwkeurig bij wie gedoopt werd, wanneer en wie de ouders zijn. In de Protestantse kerk werd dit vanaf ca 1580 vastgelegd in doopboeken en van veel gemeenten zijn deze oude boeken nog aanwezig. Helaas zijn de oudste boeken in Berltsum verdwenen maar vanaf 1772 zijn ze in het archief en via internet te raadplegen, zie de foto. Uiteraard zijn ze van beide voormalige gemeenten in te zien in ons archief. En nog steeds worden de gedoopten ingeschreven in het doopboek.

Het doopbekken zelf is niet zo oud, ca 1900, maar de voet van de doopbekkenhouder is wel oud. Volgens de inventarisatie van het kerkelijk kunstbezit dateert deze houder uit 1700-1750, dus nog uit de vorige kruiskerk. Het kruis van de voet  en de drager van het doopbekken dateren van rond 1900. Helaas blijkt niet uit het kerkarchief de aanschaf en het passend maken van het nieuwe doopbekken.

Een mooi nieuw gebruik is de dooprol waarop de namen staan van de gedoopte kinderen. Ook tijdens Tsjerkepaad leidt deze rol tot veel positieve reacties. Enkele bezoekers gaven aan dit ook in hun gemeente te willen doen.

Het dopen werd dus heel belangrijk gevonden en als gemeente zijn we blij dat dit nog steeds zo is en blijvend zichtbaar is in de kerk. Immers zowel in het MFC It Stedhûs als in de Koepelkerk is elke zondag een doopbekken of doopvont aanwezig.

Durk Osinga

Lees meer →

De symboliek van de preekstoel

In publicaties over de Koepelkerk wordt altijd de zeer grote preekstoel met haar vier jaargetijden en het grote klankbord genoemd. Als je een tijdje naar het geheel kijkt vallen er veel meer zaken op. Het grote geheel van de preekstoel vertelt ook een verhaal, niet alleen de vier jaargetijden. De preekstoel is niet voor niets zo groot uitgevallen, het gaat immers overs het belangrijkste protestantse kenmerk van dit deel van het kerkinterieur.

Alles in de kerk is gericht op de preekstoel als het belangrijkste onderdeel van het interieur. En van de preekstoel ligt de nadruk op het Woord van God zoals dit gelezen wordt uit de kanselbijbel. De dominee leest daaruit en geeft uitleg over dit Woord. De bijbel rust op de lessenaar die gedragen wordt door Jezus Christus in de vorm van de pelikaan, die zijn kinderen te eten geeft van het bloed uit zijn borst. In de kerkelijke symboliek is dit een heel oud beeld.

Onder het Woord van God en Jezus Christus wordt de wereld uitgebeeld met de vier jaargetijden. Heel toepasselijk in een dorp met veel tuinders (toen gardeniers) met fruithoven en kleine landerijen. Elk jaargetijde heeft verwijzingen met symbolen naar het leven op aarde en naar verbindingen met dit Woord en Jezus. En wat de bedoeling van God is met dit leven op aarde. Dit komt op veel plaatsen in de bijbel voor, zoals dominee Bergsma op 8 oktober voorlas uit Johannes 15: ”en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht.”

In het voorjaar vind je een nest met eieren symbool van het nieuwe leven, in de zomer het gezaaide graan dat gedorst wordt, in de herfst de rijpe druiven en vruchten. De winter wordt uitgebeeld met schelpen waaruit het leven niet verdwenen maar verborgen is. Kijk maar naar de potten waarin voedsel wordt bewaard. Maar het meest opvallend zijn de schaatsen waarmee je over het ijs (bevroren levend water) gaat. De Geest van God vind je overal terug in de vorm van brandend vuur boven op het grote klankbord en op het doophek met zijn romeinse vuurpotten en de fantasie vuren aan beide zijden van het deurtje. Als je goed kijkt zijn er nog veel meer verwijzingen op de preekstoel.

De beeldhouwer Johannes George Hempel, geboren in het Duitse Thüringen maakte houtsnijwerk in de kerken van Harlingen, Sexbierum en Berltsum. Hij was bekend met de symbolische betekenis van figuren. Tegenwoordig kennen de meeste mensen deze beeldtaal niet meer. De preekstoel zelf wordt steeds minder gebruikt. Maar ja, de mensen zijn veranderd en uiteindelijk gaat het er om of de boodschap van God binnenkomt bij de mensen. In ieder geval is het bij Tsjerkepaad een verhaal dat aanspreekt bij de vele geïnteresseerde bezoekers.

Durk Osinga

Lees meer →

Op 4 juni 2023 werd de eerste kerkdienst gehouden in het MFC It Stedhûs in Berltsum, een gedenkwaardig m

oment. Hoe toepasselijk was het inbrengen door gemeenteleden van de soms oude kerkelijke attributen van de oude Gereformeerde Kerk als teken dat ook hier het Woord van God verteld wordt. In deze rubriek Kerkelijk Erfgoed ga ik wat dieper in op het kerkzilver. De doopkaars is nieuw en de oude statenbijbel is al eerder aan de orde geweest.

 

Na de doopkaars en de statenbijbel werd het doopbekken ingebracht en wel door Sijke Wassenaar. Dit doopbekken is zeer waarschijnlijk uit het begin van de stichting van Gereformeerde kerk in 1887. F. Visser is in zijn geschiedenisboekje over de kerk vrij gedetailleerd maar ik heb niets kunnen lezen over dit doopbekken. Vermoedelijk heeft het in een ring gehangen op een staander. Dit doopbekken is in 1966 in de gemarmerde zuil in het liturgisch centrum van de nieuwe Kruiskerk geplaatst. En nu heeft het een nieuwe plek in het nieuwe verplaatsbare liturgisch centrum gekregen.

 

Het avondmaal stel heeft weer een andere geschiedenis. Over het eerste avondmaal stel heb ik al eens eerder geschreven. Dit is in 1951 geschonken aan de nieuwe Gereformeerde kerk in Langeslag-Laag Zuthem bij Zwolle. De reden was dat in januari 1951 door een onbekende gever of geefster een nieuw avondmaalstel is aangeboden. Dit verzilverde avondmaasstel bestaat uit de sierlijke kan met beker en de broodschaal. De kan is ingebracht door Silke Posthumus en de beker en broodschaal door Annie Smits. Het geheel heeft een plek gekregen op de nieuwe avondmaalstafel van het liturgisch centrum.

Op deze manier is de voortzetting van de kerk op deze plek naar voren gebracht. Toepasselijker kan niet en we hopen dat in lengte van jaren de kerkdienst gaat houden in het MFC. Op deze manier wordt ook het beleid om kerk in het dorp te zijn, zichtbaar.

 

Durk Osinga

Lees meer →