Columns

archive

Home Columns

Ga met God

Ik hoor het hem nog, met enige consumptie kracht bijgezet, temperamentvol roepen: Het is (fonetisch uitgesproken) baya con Djos en niet zoals De Cats het zongen: vaya con Díi-os! Zo’n verkrachting van zijn moedertaal kon onze docent Spaans niet over zijn kant laten gaan. Het deed hem zeer aan de oren. En dat was 49 jaar geleden, bij mijn eerste jaar Spaans.

Ik vergelijk het een beetje met het tegenwoordig blijkbaar zo gewone verkeerd-om Fries. Zoiets van ‘Wolst my dat ek even litte lêze?’ En als mijn Bildtse kleinzoon van 18 zijn docent, Hendrik wil het onderwijs in, mij dan vertelt ‘Beppe, ik hè myn dosint ferbeterd, dan kan ik een gevoel van triomf niet onderdrukken,  zelfs als hij er achteraan zegt dat ‘beppe dat der wel indramd het’.

Ach Hendrik, overdrijven is ook een vak, maar wees gerust, ik doe dat alleen bij mijn dierbare naasten. Zo fanatiek ben ik nou ook weer niet. Maar stel je voor, dat we straks de ‘r’ ook nog kwijtraken. ‘Dew komt hjoed in pwotte week út de skoastiendew’. We moatte de skoarstienfegew maw litte komme.’ Dan troost ik mij maar met de gedachte dat taal aan verandering onderhevig is. Zouden we elkaar over 100 jaar horen praten, konden we elkaar misschien niet eens meer verstaan.

Dan God, die was, die is en die blijft. In dat vertrouwen mogen wij leven. Waar wij misschien de neiging tot drammen hebben, een ander onze ideeën op willen leggen, doet God dat niet. Hij laat ons de vrije keuze.

Laat het toch geen wensdenken zijn, dat mensen weer kiezen voor God, zich bij Hem veilig mogen voelen en ook weer fysiek een gemeenschap vormen. Is ons nieuwe MFC niet een mooie gelegenheid om de draad weer op te pakken? Hoe mooi is het om de week in te gaan met de boodschap: Vaya con Dios, ga met God.

RIA

Lees meer →

De stem

Je kunt beter rijk zijn en schuldig dan arm en onschuldig. Een zin die ik lees in een thriller van Karin Slaughter. Een klassieker waarin een succesvolle magnaat zich moet verantwoorden voor zijn ernstige misdragingen ten opzichte van vrouwen. Een batterij aan advocaten staat paraat om hem vrij te pleiten van zijn grensoverschrijdend gedrag. De uitslag laat zich voorspellen. Na de nodige verwikkelingen zal het recht zegevieren.

Van boek naar werkelijkheid. Onze Nederlandse vulkaan Showbizz rommelt. Amper bekomen van het hier en daar uiterst treurige verloop van de jaarwisseling, zijn we getuige van zijn uitbarsting. Een lavastroom aan beschuldigingen van gefriemel aan jonge meisjes, aanrandingen en zelfs verkrachtingen verhit de media en stoot de vermeende daders van hun voetstuk. Vermeend, want het bewijs moet nog geleverd worden. Intussen buitelen talkshows en alle denkbare media over elkaar heen om er het hunne van te verkondigen.

Met de klakkeloze verering van beroemdheden creëren we onze eigen demonen, schrijft Jamal Ouariachi in zijn column in Trouw, zaterdag 22 januari. Roem staat voor geld, aandacht, glamour, mooie mensen, dure kleren, aanzien, erkenning, aanbidding. Dat beroemd zijn ook een keerzijde heeft, wie hoog klimt zal diep vallen, heeft menig BN’er door schade en schande ervaren. De weelde van geld en macht heeft een nare keerzijde. Maar daaraan zal dat meisje, die jonge vrouw met haar prachtige zangstem geen boodschap hebben. Toegejuicht door familie en vrienden zingt zij zich een weg omhoog langs het glibberige glamourpad. Maar een mooie stem geeft je nog geen stem. Voor jou tien anderen, dus wordt het naast zingen dansen naar de pijpen van de mannen met macht. En dat is al zo sinds eeuwen. Prediker had het er al over: er is niets nieuws onder de zon.

Los van wat er achter de schermen bij The Voice of Holland gebeurt, is één ding zeker schrijft Jamal verder: als we mensen op het voetstuk van de roem plaatsen, zijn wij het zelf die hen machtig en potentieel intimiderend maken. En kennelijk zijn in de regionen waarin de beroemden verkeren, de indicatoren voor normen en waarden op een abnormale golflengte afgesteld. Echter, naast de stem van het uiterlijk, is er nog een stem, die van ons geweten. Ik vond er een mooi gedicht over, van Shel Silverstein.

The voice

There is a voice inside of you

That whispers all day long,

Ï feel that this is right for me,

I know that this is wrong.”

No teacher, preacher, parent, friend

Or wise man can decide

What’s right for you – just listen to

The voice that speaks inside.

 

Je kunt beter rijk zijn en schuldig dan arm en onschuldig, begon ik. Je zou het zomaar kunnen geloven. Alhoewel, vertelt ons geloof ons iets niet heel anders? Dat juist God de kant kiest van degenen die in onze wereld geen stem hebben. Dat díe stem toch ook eens door mag dringen tot wie meent dat hij of zij meer is dan de ander.

RIA

PS.         Mijn eerste column voor het kerkblad dateert van medio 2019. 16 afleveringen verder, heb ik wel het idee dat ik wat uitgeschreven ben. Ik heb daarom besloten dat dit mijn laatste column voor het kerkblad is.

Lees meer →

Wijs

“Weet je”, zei hij tegen zijn ouders op een familiemoment waarbij verhalen van vroeger werden opgehaald, “Ik had best in jullie tijd willen opgroeien. Jullie gingen na schooltijd naar buiten, het veld in, polsstok springen. Wij hebben alleen dit ding.” Lichtelijk gechargeerd natuurlijk, vroeger was het echt niet allemaal beter, mooier, avontuurlijker; en vandaag de dag turen jongeren heus de hele dag niet naar het beeldscherm. Daar hebben ze ook helemaal geen tijd voor. Ze moeten leren, studeren, presteren in een samenleving die alleen draait om jou. Het individu. Aan slimme mensen geen gebrek. Huzarenstukjes aan uitvindingen moeten de wereld leefbaar houden. Jammer dat die ongelooflijke slimheid niet in staat lijkt de gemeenschap boven het individu uit te tillen. Daarvoor is wijsheid nodig. En laat wijs nu wat anders zijn dan slim.

 

Wat is wijs? Het is de eerste vraag in het boekje ‘Filosoferen aan de keukentafel, recepten voor een goed gesprek’ dat ik een aantal jaren terug aanschafte. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik nog geen gesprekspartners heb gevonden voor het samen in gesprek gaan over al dan niet wezenlijke levens- en/of geloofsvragen. Wat mij er niet van weerhoudt na te denken over de vraag wat wijs is. Verstandig, inzicht, nadenkend en visie zijn woorden die bij me opborrelen.

 

Een wijze uitspraak van ôns mim dringt zich de laatste tijd regelmatig bij mij op. Ze was niet alleen slim, ze was ook wijs. Anders dan dat kan ik haar uitspraak ‘Wij kinne niet allegaar professor worre’ niet uitleggen. Meer dan 40 jaar terug was ze zich al terdege bewust van het belang van het ambacht. Ze had niets tegen doorleren voor ‘hoge’ banen, zeker niet, in onze tijd zou ze iets van arts zijn geworden. Dat ze, als timmermansdochter naar de ULO mocht, was al heel bijzonder. Ze ontstak eens in woede bij het lezen van een artikel in de krant waarin te lezen stond dat paardrijden ook voor een arbeidersmeisje, dat met een krantenwijk haar lessen verdiende, mogelijk was. Laat mij nou dat meisje zijn dat op de manege braaf de vragen van een journalist beantwoord had. Mijn moeder stond voor de arbeidersklasse en wist die op zijn waarde te schatten. Haar podium beperkte zich tot haar gezin en naaste familie. Aan wijdvertakte sociale kanalen om haar mening te ventileren ontbrak het haar.

 

Hoe anders is dat nu met onze uiterst verslavende socials; geniepige splijtzwammen onder onze democratie. Ook corona doet hard zijn best deze kwalificatie te verwerven. Waar gaat dit heen vraag ik mij regelmatig vertwijfeld af. Een oplossing uit deze ingewikkelde crisis vraagt om wijze mensen, om politici met visie en daadkracht. In Trouw lees ik een interview met Tweede Kamerlid Derk Boswijk naar aanleiding van zijn visie op de landbouw. Hij vindt dat de politiek leiding moet geven door het goede voorbeeld te geven, hetgeen hij onderstreept met een Bijbelse spreuk. “Zonder visie verwildert het volk. Als wij niet duidelijk aangeven waar het heen gaat, dan wordt het een grote anarchie en dan vreten we elkaar allemaal op. Ik heb het gevoel dat de omslag er komt. Ik ben een optimistisch mens.” besluit hij in het interview. Staat dat echt zo in de bijbel vraag ik me af. Ik zoek het op met de app ‘de bijbel’. En ja hoor, het is een vrij vertaalde interpretatie naar Spreuken 11: 14 “Door gebrek aan visie gaat het volk ten onder, een keur van raadgevers brengt het tot bloei.” Is dat niet juist wat wij nodig hebben in deze warrige tijden?

 

In een gebedenboekje lees ik een gebed dat ik graag aan onze leiders mee zou willen geven.

Heer, onze God,

Tot U richten we ons.

U bent het begin van alle wijsheid.

Uw woord is een licht op ons pad.

Uw Geest leidt ons door dit leven.

Tot u richten we ons nu we zoeken naar wegen om te gaan.

Daarom, stort uw Geest uit over ons leven.

Zodat ons rusteloos zoeken richting vindt in U.

Help ons om van de mensen om ons heen

De wijze raad te horen

En haar te onderscheiden van dwaas geklets.

Help ons om zoekend door te gaan.

Help ons om wegen van wijsheid en inzicht te gaan.

Amen

 

Ik wens jullie wijze en gezegende Kerstdagen.

RIA

Lees meer →

Rituelen

Er was een tijd dat het protestantse en het katholieke geloof mijlenver van elkaar verwijderd waren. Eén Vader, totaal verschillende kinderen. In de tijd brokkelden onze zuilen af en sijpelden rituelen door de spleten om een nieuwe voedingsbodem te vinden in protestantse en seculiere bodem.  

Ik denk aan Allerzielen en verdiep mij enigszins in deze van oudsher rooms-katholieke traditie. Ik kom uit bij Leo Fijen, Nederlands historicus en journalist. Hij presenteert onder andere het KRO programma Geloofsgesprek. elke zondag om 9.45 uur, voorafgaand aan een eucharistieviering. In een interview met hem lees ik zijn omschrijving van het katholieke geloof.

“Het gaat niet om jou, maar om de ander – dat is mijn geloofsopvoeding in een notendop.” Je doet het samen. Thuis spraken ze niet over het geloof, maar werd het voorgeleefd. Ze leefden in groot vertrouwen.

Aan het sterfbed van zijn moeder zag hij de wrok die ze altijd met zich mee droeg wegsmelten; waarom moest zij helpen op de boerderij en mochten haar broers studeren? Vrede brak door, waarna ze rustig stierf. Fijen besefte dat je vrede moet sluiten met je schaduwen. “Anders blijf je altijd in het verleden hangen en dat weerhoudt je om te genieten van het nu en God dichtbij te ervaren.“ En als God niet dichtbij voelt, moet je gewoon blijven bidden, is zijn overtuiging. Los van de paus, los van de heiligen, los van de versierselen, is dit toch ook balsem voor de christelijke, protestantse ziel?

In Allerzielen zie je de rooms-katholieke traditie terug. Elk jaar wordt het op 2 november gevierd. We gedenken onze dierbare overledenen, branden kaarsen en leggen bloemen op het graf. In alweer een interview met Leo Fijen lees ik hoe hij aankijkt tegen de verschuiving van rituelen. Rond cruciale momenten in het leven zijn we het vermogen kwijtgeraakt om te praten over onze diepste gevoelens, zegt hij. Aan de ene kant lopen de kerken leeg, aan de andere kant  willen we collectief delen. The Passion is daarvan een voorbeeld. Fijen is er van overtuigd dat mensen diep vanbinnen ernaar verlangen om dingen met elkaar te delen en samen iets te beleven. Hij schetst onze tijd als een evenemententijd.

Allerzielen is zo’n evenement. Gelovig of niet, mensen vinden troost in rituelen, in het branden van een kaarsje. Het is al geen uitzondering meer dat begraafplaatsen en kerkhoven rond Allerzielen met fakkels en kaarsen worden verlicht en mensen welkom zijn een kaarsje voor hun geliefde te branden. Fijen verwacht dat de behoefte aan rituelen rondom Allerzielen alleen maar sterker worden en voortkomt uit het verlangen ergens bij te horen en om woorden te vinden waar geen woorden voor zijn, de dood. Onze wereld is zo maakbaar geworden dat we verleerd zijn te aanvaarden dat ons bestaan eindig is. Ons leven moet een succes zijn. Voor de dood is geen plaats. Als die toch komt, dan voelen mensen zich helemaal verloren. Het houvast van het geloof bereikt hen niet of niet meer.

Met kaarsjes op het kerkhof (ook in Berltsum op zaterdag 30 oktober), houden wij het bescheiden. In Mexico vieren ze de Día de los Muertos, de dag van de doden. Het is een traditie die zijn oorsprong kent in de pre-Spaanse beschaving. Toentertijd geloofde men dat de dood slechts het begin was van een heilige reis naar de onderwereld. De doden kregen attributen mee om die reis soepel te laten verlopen. Deze heidense rituelen vermengden zich met de katholieke overtuigingen die de Spanjaarden met zich meebrachten. Oude religies werden verwerkt in christelijke feesten en de Día de los Muertos werd voortaan gevierd op Allerheiligen, de dag voor Allerzielen. Families komen samen om hun dierbare overledenen te eren bij hun graf, uitbundig uitgedost, met bloemen, met kaarsen, met eten, met muziek. Men gelooft dat de zielen op 1 (de kinderen) en 2 november (de volwassenen) even terugkeren naar hun graf.

Eén Vader, totaal verschillende kinderen. Of toch niet? Het verhaal van Leo Fijen raakt mij. Dat het jullie ook moge bezielen.

RIA

Lees meer →

Bidden

Bij Silke thuis doen ze niet aan bidden, tenminste niet bij het eten. Bij pake en beppe is dat anders. Nieuwsgierig volgt ze het ritueel. Eenmaal zelf aan zet bromt ze enkele onverstaanbare zinnen. Zo doet pake het immers ook? Thuis wil Silke nu ook bidden. Op de vraag wat bidden is heeft ze 1-2-3 geen antwoord. Maar dan bedenkt haar 4-jarig brein dat bidden iets is waaraan je kunt zien dat je gaat eten. Wat het precies is, dat moet ze pake en beppe maar eens vragen.

 

Op een ander moment zegt Silke tegen papa en memmie dat ze hoopt dat de regen naar Afrika gaat, want daar hebben ze drinken nodig. Net als haar vorige uitspraak, Silke grossiert in grappigheden, wordt deze gedeeld op de POBO-app (pake, oma, beppe, opa). “Kijk, dat is nou bidden,” reageert opa Rob, monnik en vriend van de familie. Zo dierbaar, dat hij is ingelijfd als opa.

 

Wat is bidden, wat is geloof? Wat antwoord ik Silke als ze ernaar vraagt? De vanzelfsprekendheid waarmee wij onze kinderen van het geloof vertelden, hebben ze niet meegenomen in de rugzak van hun eigen leven. Vanaf de buitenkant bekeken dan.

 

Zo op vakantie in Holten, bij het aanschouwen van het een na het andere liefelijke woonparadijsje, zeg ik weleens gekscherend dat we toch iets niet helemaal goed hebben gedaan. Qua doorgeven van het geloof stel ik mezelf weleens dezelfde vraag, maar dan met iets meer diepgang. Een antwoord, of iets wat erop lijkt, vond ik in de dienst waarin de heer Hartmann van Ameland op een zondag in juli voorging.

 

De voorganger schetst het beeld van een bezorgde opa om zijn kleinzoon van 14. Hoe die altijd trouw met hem meeging naar de kerk, maar daarmee van het een op het andere moment ophield. Herkenbaar en een zorg die zich niet beperkt tot deze oude opa. ‘Op weg’ is het centrale thema van de overdenking die volgt, opgebouwd vanuit de woorden in Marcus 6: 7 – Hij riep de twaalf bij zich en zond hen twee aan twee uit, en gaf hun macht over de onreine geesten.

 

In hun tijd werden de leerlingen uitgezonden met hun middelen en mogelijkheden. “Als je niet welkom bent, met mijn boodschap van liefde” zei Jezus, “schud dan het stof van je af en reis door naar het volgende dorp.” Jezus geeft geen zendingsbevel met allerhande do’s en don’ts. Hij zegt zijn leerlingen te gaan, zich onder de mensen te begeven, hen te ontmoeten, van dorp tot dorp te gaan; en verder te reizen als er niet naar hen geluisterd wordt. In onze tijd noemt Hartmann dat het doel van de kerk vandaag: het leven delen, het gesprek aangaan. De kerk van vandaag, dat zijn wij, Jezus’ leerlingen.

 

Wat me vooral bijblijft zijn de woorden: “Het is niet aan jou om het geloof aan je kinderen te geven, want dat kun je niet. Stel je voor, wat voor macht zou je dan hebben over de mens die zo geliefd is in jouw leven.” Hij benadrukt de ongelooflijk vrijmakende boodschap die wij hierin meekrijgen: “Maak je niet bezorgd of jij het wel goed genoeg verwoordt, of je wel theologisch genoeg onderlegd bent om mensen duidelijk te maken wat het koninkrijk is, daar schieten woorden vroeg of laat toch te kort.” Onze kinderen leven nu, ze mogen weten van de liefde van een schepper die zegt, ook deze dag ben ik met jou begonnen, ik heb jou het eerst bemind. Dat mogen wij ze voorleven.

 

Talrijke voorbeelden en opvoedkundige tips vanuit een grote bevlogenheid volgen. Genoeg voor drie preken. Mijn gedachten dwalen ondertussen af naar baldadige pubers die niet gewoon een robbertje vechten, maar elkaar met messen opwachten in de speeltuin om een onbenullig meningsverschil ‘op te lossen’. Een triest voorbeeld van een samenleving, een wereld die letterlijk en figuurlijk oververhit raakt. Ik hou mijn hart vast. Er is veel om voor te bidden. Misschien wel samen met Silke, onbevangen als zij met haar vier jaar is.

 

Ria

Lees meer →

Vuur

Het is Tweede Pinksterdag als ik deze column schrijf. Mistroostig verzamelen zich buiten de druppels op het terras. Verdreven door de regen is het Pinkstervuur dit jaar snel geblust, probeer ik geestig te zijn. In gedachten zie ik tongen van vuur neerdalen uit de hemel die neerstorten op Jezus’ apostelen en hen begeesteren met Gods lof in de taal van elk die erbij was. Wat een ongelooflijke ervaring moet dat zijn geweest, niet in de laatste plaats voor de daar verzamelde menigte die uit alle windstreken naar Jeruzalem was getogen om het Pinksterfeest te vieren. Wat de geest van God al niet te weeg kan brengen. Meer lezen over Vuur

Lees meer →

Te Hôf

Thuis hadden wij een nauwe band met de Bildtse Post. Zo legde mijn vader als amateurfotograaf menig activiteit op het Bildt vast voor deze unieke krant. Het was altijd weer een verrassing welke foto’s en hoeveel er geplaatst werden. Een leuk zakcentje. Dat verdiende ik later ook met het rondbrengen van onze Bildtse Post.

Ver daarvoor droomde ik ervan schrijfster te worden. Menig boek kwam er van mijn hand, in gedachten dan. Ik kwam nooit verder dan hoofdstuk 1. Van verhaallijnen, karakters, perspectief en een plot had ik geen kaas gegeten. Niet zo raar misschien, waarschijnlijk was ik nog geen 10. Maar het was wel de Bildtse Post waarin mijn verhaaltje met de welluidende titel ‘Het keteltje dat niet wou fluiten’ verscheen. Meer lezen over Te Hôf

Lees meer →

Contact

Een ietwat weemoedig gevoel; zo aan het begin van het nieuwe jaar dringt zich dat aan mij op. Ik verwonder me over de tijd die me door de vingers glipt; ik mijmer dat mijn waarheden van vroeger allang niet meer de waarheden van vandaag de dag zijn. In januari misschien niet het meest voor de hand liggende, maar toch…

Neem zwarte Piet. Jarenlang was het gewoon zwarte Piet, zonder bijbedoelingen het hulpje van Sinterklaas. Nu corrigeert Silke, mijn kleindochter van nog geen vier, ze groeit op in de Randstad, de al wat oudere juf van de kinderopvang. “Nee juf, zwarte Piet bestaat niet. Hij heet Piet.” Uit haar volle borstje, ze is verrukt van zingen, klinkt uit haar mond niet ‘zijn knecht staat te lachen’, maar ‘zijn Piet staat te lachen’. Ze is helemaal idolaat van Sinterklaas en zijn gevolg en volgde het Sinterklaasjournaal op de voet.

Waar menig volwassene zich krampachtig vasthoudt aan de oude traditie, omarmt het jonge grut de nieuwe traditie als de gewoonste zaak van de wereld. Ik herinner me mijn neefje Bert. Spookbenauwd verstopte hij zich bij de ontdekking dat mijn tegenwoordige schoondochter van Spaanse afkomst was en dat zij hem weleens in de zak mee naar Spanje kon nemen als hij stout was. Mijn broer, deugniet eerste klas, werd in de aanloop naar Sinterklaas overigens ook altijd heel zenuwachtig. Over opvoedkunde gesproken …

Als de kinderen er niet om malen, wat belet ons volwassenen dan onze gekleurde medeburgers tegemoet te komen en mee te groeien met de tijd? Het gaat er per slot niet om hoe wij zwarte Piet bedóélen, het gaat erom hoe anderen zich daarbij vóélen. Het zijn de woorden van ‘sinterklaasgoeroe’ Dieuwertje Blok die net als heel veel Nederlanders doof en blind was bij de eerste discussies over zwarte Piet, totdat ze ging luisteren en met mensen praatte. Naar mijn mening zijn het wijze woorden, die ik lees in een interview met Dieuwertje in de Leeuwarder Courant, afgelopen 7 november.

Zou het ons niet sieren als wij Piet echt anders inkleuren? Als ware het de normaalste zaak van de wereld, net zoals we de zak en de roe eertijds stilzwijgend in de ban deden? Tere kinderzieltjes zouden er eens een trauma aan over kunnen houden. Ik zal mijn broer er eens naar vragen of mijn neefje Bert, die intussen meer dan een kop groter is dan ik.

Wat er ook ten grondslag mag liggen, feit is dat de jaarlijkse komst van Sinterklaas, dat een feest hoort te zijn, de gemoederen flink bezighoudt. En de tegenstellingen lijken alleen maar groter te worden, een trend die ver voorbij onze nationale pepernotenparade gaat. Hoe breng je gezworen vijanden weer bij elkaar? Psycholoog Gorden Allport zocht naar antwoorden op twee simpele vragen: a) waar komen vooroordelen vandaan, en b) hoe voorkom je ze. Na jarenlang onderzoek formuleerde hij een antwoord, wat medewetenschappers zo simplistisch en naïef vonden dat ze het wegwuifden.

Contact. Niets meer, niets minder. Dat was het antwoord van Allport. De Amerikaanse professor vermoedde dat vooroordelen, haat en racisme voortkomen uit een gebrek aan contact. We generaliseren in het wilde weg over vreemdelingen (ik zou nu zeggen medelanders) omdat we hen niet kennen. En dus ligt de oplossing voor de hand: meer contact. Allport kwam tot deze conclusie in de jaren vijftig van de vorige eeuw in Zuid-Afrika. In een tijd van apartheid, verboden gemengde huwelijken en betere banen voor witte mensen. Contact zou niet de oorzaak, maar de oplossing van alle problemen zijn. Was dat even schrikken? Breed werd immers aangenomen dat contact juist tot meer spanningen zou leiden en deden psychologen in Zuid-Afrika nog ‘onderzoek’ naar de biologische verschillen tussen rassen, wat de apartheid moest rechtvaardigen.

Ik las het in het boek van Rutger Bregman ‘De meeste mensen deugen’, het boek dat ik in een van mijn eerdere columns al eens aanhaalde. In de donkere, trieste dagen rond Kerst en oud en nieuw heb ik het boek zelf erbij gepakt. Echt een aanrader om je eens in te verdiepen.

Naar elkaar luisteren, écht luisteren. Zo maak je contact, écht contact. Klinkt als een opdracht van onze Vader. Contact, hét lovenswaardige goede voornemen voor 2021.

RIA

Lees meer →

Schone schijn

Schone schijn

“Maar je ziet er helemaal niet ziek uit”, zei tante Minke tegen haar jongere zus. “Dat is schone schijn”, was het wrange antwoord van ‘ôns mim’. Er zal vast meer zijn gezegd, maar dit zijn de woorden die bij mij zijn blijven hangen, sinds mim ze uitsprak op haar ziekbed in 1984. Drie maanden later overleed ze, verteerd door kanker.

 

Een herinnering die waarschijnlijk mede levend gehouden wordt door ‘Keeping up appearences’ waarin Hyacinth Bucket, op zijn Frans uit te spreken als Boekée, alles op alles zet om haar omgeving te doen geloven dat ze hoger op de sociale ladder staat dan zij. Ze had een dagtaak aan het ophouden van de schone schijn. Een hilarische serie, doorspekt met een flinke dosis droge Britse humor.

En zo onschuldig. Immers, na het zien van een aflevering, was je weer in de werkelijkheid en sores van alle dag. Van social media hadden we nog nooit gehoord. Het begon met de beste bedoelingen. Echter, Sophocles memoreerde het al met vooruitziende blik: ‘niets groots komt in het leven van stervelingen zonder vloek’. Deze wijze uitspraak vormt de intro van The Social Dilemma.

The Social Dilemma is een docudrama over de gevaarlijke impact van sociale netwerken, samengesteld door technische experts die over hun eigen creaties aan de bel trekken. Van die Silicon Valley whizzkids die aan de wieg stonden van Google, Twitter, Facebook, Instagram, Pinterest, YouTube en noem maar op. Ze geloofden dat deze platforms bij gingen dragen aan een mooiere wereld, die de sociale contacten tussen mensen zou bevorderen. Want ja, hoe leuk is het als je verloren gewaande neven en nichten of vrienden van vroeger terugvindt via Facebook. Dat je vriend bent van je kleindochter of van je buurvrouw vier huizen verderop. Hoe geweldig is het om een inkijkje te geven in jouw gelukkige leventje, dat van de happy family. Alles voor de likes. Hoe vermoeiend moet het zijn om de schone schijn op te houden. Vertelt de werkelijkheid vaak niet wat anders? Meer lezen over Schone schijn

Lees meer →

Hou vol!

“Ik wil emotie zien als ik mensen zie, ik wil ze knuffelen, laat me geloven dat dat land er weer komt. Als land moet onze boodschap zijn ‘hou vol’, we gaan dit overwinnen. We moeten terug naar een samenleving waarin we passie hebben voor een zaak, samen ergens voor strijden. We zijn de boodschap kwijtgeraakt. De boodschap van hoop, van we kunnen het, we gaan ervoor, we zetten ons schrap en we gaan dit winnen. De jongeren zien deze boodschap niet meer en daarom zeggen ze dat ze niet meer meedoen.” Aan het woord is Gor Khatchikyan aan tafel bij het praatprogramma Op1. Hartstochtelijk trekt hij van leer tegen de uitspraak ‘we doen ons best maar het virus doet het beter’ van minister Hugo de Jonge, één dag eerder in de persconferentie. Wat Gor daar zegt, dat is andere koek dan oeverloos discussiëren over het al dan niet het verplicht dragen van mondkapjes. Meer lezen over Hou vol!

Lees meer →