Bij Silke thuis doen ze niet aan bidden, tenminste niet bij het eten. Bij pake en beppe is dat anders. Nieuwsgierig volgt ze het ritueel. Eenmaal zelf aan zet bromt ze enkele onverstaanbare zinnen. Zo doet pake het immers ook? Thuis wil Silke nu ook bidden. Op de vraag wat bidden is heeft ze 1-2-3 geen antwoord. Maar dan bedenkt haar 4-jarig brein dat bidden iets is waaraan je kunt zien dat je gaat eten. Wat het precies is, dat moet ze pake en beppe maar eens vragen.
Op een ander moment zegt Silke tegen papa en memmie dat ze hoopt dat de regen naar Afrika gaat, want daar hebben ze drinken nodig. Net als haar vorige uitspraak, Silke grossiert in grappigheden, wordt deze gedeeld op de POBO-app (pake, oma, beppe, opa). “Kijk, dat is nou bidden,” reageert opa Rob, monnik en vriend van de familie. Zo dierbaar, dat hij is ingelijfd als opa.
Wat is bidden, wat is geloof? Wat antwoord ik Silke als ze ernaar vraagt? De vanzelfsprekendheid waarmee wij onze kinderen van het geloof vertelden, hebben ze niet meegenomen in de rugzak van hun eigen leven. Vanaf de buitenkant bekeken dan.
Zo op vakantie in Holten, bij het aanschouwen van het een na het andere liefelijke woonparadijsje, zeg ik weleens gekscherend dat we toch iets niet helemaal goed hebben gedaan. Qua doorgeven van het geloof stel ik mezelf weleens dezelfde vraag, maar dan met iets meer diepgang. Een antwoord, of iets wat erop lijkt, vond ik in de dienst waarin de heer Hartmann van Ameland op een zondag in juli voorging.
De voorganger schetst het beeld van een bezorgde opa om zijn kleinzoon van 14. Hoe die altijd trouw met hem meeging naar de kerk, maar daarmee van het een op het andere moment ophield. Herkenbaar en een zorg die zich niet beperkt tot deze oude opa. ‘Op weg’ is het centrale thema van de overdenking die volgt, opgebouwd vanuit de woorden in Marcus 6: 7 – Hij riep de twaalf bij zich en zond hen twee aan twee uit, en gaf hun macht over de onreine geesten.
In hun tijd werden de leerlingen uitgezonden met hun middelen en mogelijkheden. “Als je niet welkom bent, met mijn boodschap van liefde” zei Jezus, “schud dan het stof van je af en reis door naar het volgende dorp.” Jezus geeft geen zendingsbevel met allerhande do’s en don’ts. Hij zegt zijn leerlingen te gaan, zich onder de mensen te begeven, hen te ontmoeten, van dorp tot dorp te gaan; en verder te reizen als er niet naar hen geluisterd wordt. In onze tijd noemt Hartmann dat het doel van de kerk vandaag: het leven delen, het gesprek aangaan. De kerk van vandaag, dat zijn wij, Jezus’ leerlingen.
Wat me vooral bijblijft zijn de woorden: “Het is niet aan jou om het geloof aan je kinderen te geven, want dat kun je niet. Stel je voor, wat voor macht zou je dan hebben over de mens die zo geliefd is in jouw leven.” Hij benadrukt de ongelooflijk vrijmakende boodschap die wij hierin meekrijgen: “Maak je niet bezorgd of jij het wel goed genoeg verwoordt, of je wel theologisch genoeg onderlegd bent om mensen duidelijk te maken wat het koninkrijk is, daar schieten woorden vroeg of laat toch te kort.” Onze kinderen leven nu, ze mogen weten van de liefde van een schepper die zegt, ook deze dag ben ik met jou begonnen, ik heb jou het eerst bemind. Dat mogen wij ze voorleven.
Talrijke voorbeelden en opvoedkundige tips vanuit een grote bevlogenheid volgen. Genoeg voor drie preken. Mijn gedachten dwalen ondertussen af naar baldadige pubers die niet gewoon een robbertje vechten, maar elkaar met messen opwachten in de speeltuin om een onbenullig meningsverschil ‘op te lossen’. Een triest voorbeeld van een samenleving, een wereld die letterlijk en figuurlijk oververhit raakt. Ik hou mijn hart vast. Er is veel om voor te bidden. Misschien wel samen met Silke, onbevangen als zij met haar vier jaar is.
Ria