Het komt steeds voorbij deze weken. Dat je telkens iets voor de laatste keer doet. Of dat iemand tegen mij zegt: ‘Dit was zeker de laatste keer, dumny?’ En ik ontkom er niet aan om dan te moeten zeggen: ‘Ja, dit is de laatste keer.’ Zo schrijf ik nu ook voor de laatste keer een meditatie in ons prachtige Tsjerkelûden. En wat wil je dan nog kwijt. Er schiet mij een regel te binnen uit een gedicht van Rutger Kopland:
‘Weggaan kun je beschrijven als een soort van blijven.’
En ik denk, ja zo voel ik het. In deze tien jaren hebben we veel met elkaar beleefd, verdriet en vreugde gedeeld, en aan elkaar geloof gevonden en gegeven. Met elkaar ook die zeldzame, kostbare ervaringen opgedaan, dat de God van de Bijbel ook onze God is. We zijn samen blijven bouwen aan kerk zijn in Jezus’ naam. In het interview van Ria met mij en Jacqueline kunt u daar meer over lezen. En ook al ga ik weg uit Berltsum, Berltsum gaat niet weg uit mij.
Er schoot nog een gedachte door me heen. Afscheid nemen, hoe doen mensen in de Bijbel dat eigenlijk. Ik geef u een paar voorbeelden. Abraham, aan het einde van zijn leven, nam van zijn zonen afscheid met een zegen. Een kostbaar gebaar en wat een rijke herinnering als je terugdenkt aan dat moment van afscheid. De vrouw van Lot kon eigenlijk geen afscheid nemen en zij versteende in haar herinneringen. De twee hartsvrienden David en Jonatan zoenden elkaar ten afscheid en lieten hun tranen de vrije loop. De apostel Paulus houdt voor de kerkenraad van Efeze een heuse afscheidspreek. In Handelingen 20 : 36 – 37 staat: Toen hij uitgesproken was, knielde hij samen met de aanwezigen neer om te bidden. Niemand kon zijn tranen bedwingen. Allen vielen ze Paulus om de hals en kusten hem.
Hoe zou dat gaan bij mijn afscheid, denk ik even. Onze manieren zijn wat meer ingetogen, schat ik in, maar niet minder gemeend. Die toespraak van Paulus is trouwens best heftige taal. Zijn afscheid stond ook in het teken van een definitief afscheid, en ik hoop en verwacht dat wij elkaar nog geregeld zullen ontmoeten. Jeltje Postma heeft vast nog wel een gaatje vrij voor mij in het preekrooster. Maar in vers 32 staat wel een zin die mij raakte:‘Nu vertrouw ik u toe aan God en aan het evangelie van zijn genade, dat onze gemeenschap kan opbouwen.’
Zo heb ik ook uw dumny willen zijn. En dat wil ik u ook van harte meegeven. Dat als we elkaar ontmoeten, elkaar dan in Gods Naam begroeten. Niet in versteende herinnering, niet in het heimwee naar wat voorbij is gegaan, niet in de pijn van de onvolkomenheid. Maar in de vrede en de zegen van Zijn Naam.
Afscheid nemen is bij de deur nog even zwaaien. Het lijkt wel op de zegen aan het einde van de dienst. Voor we weer verder gaan, de deurknop bij wijze van spreken al in de hand, nog even de handen omhoog. Een hartelijke zwaai in de Naam van God. Afscheid is niet anders dan verder gaan in de zegen van de Heer. Het laatste couplet van lied 416 zegt het heel mooi:
Ga met God en Hij zal met je zijn,
Tot wij weer elkaar ontmoeten,
In zijn naam elkaar begroeten.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
In Christus altijd met u verbonden,
- Arjan Bouwknegt