Paasboodschap 2021

Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ Marcus 16:3
Nogmaals vieren wij Pasen in coronatijd. Nog is de steen voor de ingang van onze kerken en ons gemeenteleven niet weggerold. Nog zijn wij kerk op afstand gebleven. Nog zijn wij ingeperkt, ‘afgeschaald’. Wij mailen, telefoneren, schrijven brieven, vergaderen via beeldscherm, zenden kerkdiensten online uit. We hebben geleerd op nieuwe wijze het kerkelijk leven gaande te houden. Maken filmpjes op YouTube, ontdekken wandelpastoraat, en veel, veel meer.
De afgelopen zomermaanden mochten we even de steen voorzichtig een beetje wegrollen. Zo zorgvuldig als we konden hebben we van verruimingen gebruik gemaakt. Met het ingaan van de herfstweken is de steen opnieuw teruggezet. Soms verliezen we voor even de moed. We hebben onszelf herpakt. Leren meer dan ooit wat geduld is, uithoudingsvermogen, een lange adem, woestijnervaring, en alles wat in de Bijbel over het volk Israël en over de volgelingen van Jezus geschreven is. Soms murmureren we even.

En nu vieren we voor de tweede keer Pasen met een zware steen voor bijna al onze ingangen. Kerkelijk, maatschappelijk en persoonlijk. Soms ontsnapt ons even de verzuchting ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ Misschien vieren we nu bewuster Pasen dan de jaren dat we onbevangen ter kerke konden. We weten nu hoe nodig wij het hebben om ‘De Heer is waarlijk opgestaan’ te zingen. Hoezeer we ernaar verlangen zelf opgewekt te worden, verlost te worden van de steen. Het heeft mij altijd verwonderd dat de vrouwen die ’s ochtends vroeg naar het graf gingen, geen idee hadden hoe ze de steen zouden wegkrijgen voor het graf, en toch gingen. Nooit meer aan die steen gedacht misschien?

Ach, hoe zouden ze de steen ooit kunnen vergeten. En desondanks zijn ze gegaan. Op hoop van zegen. Op hoop van een behulpzame hovenier wellicht. En wie weet op hoop van een engel, hoop op hulp van boven. Hun vertrouwen op Gods macht is nooit gestorven. Met Pasen vieren wij dat Jezus niet dood is, maar leeft. En wij met hem. Het onmogelijke is mogelijk geworden. Het gedoofde licht vlamt op. “Volgend jaar in Jeruzalem!”, roept Gods volk elkaar toe. “Volgend jaar van aangezicht tot aangezicht!”, zingt het ergens diep in mij.

Licht dat ons aanstoot in de morgen,
voortijdig licht waarin wij staan
koud, één voor één, en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.

Licht, van mijn stad de stedehouder,
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.

Ik wens u een gezegende Pasen.

Wim Beekman,
Classisdominee Fryslân