Kerkelijk erfgoed

archive

Home Kerkelijk erfgoed

Predikantenbord

De bevestiging van onze nieuwe predikant Rob Bergsma was de aanleiding van de voorzitter om mij te vragen om het bord met alle predikanten te actualiseren. Dit bord hangt in de kleine consistorievan de Koepelkerk. Dit bord is in 1983 gemaakt door Watse Posthumus en deze wilde dit uiteraard graag aanvullen. Het is nu weer up-to-date. Helaas kon ik de foto niet beter krijgen maar het bord hangt in de kleine consistorie.

Daarmeekwambijmij de vraag op hoeveel predikanten zijn er geweest in Berltsum. Dit bord geeft alleen de Hervormde predikanten na 1580 weer en de predikanten na de fusie met de Gereformeerde Kerk. Een overzicht van de Gereformeerde Predikanten heb ik niet volledig. Wie kan mij daaraan helpen?

Voor de Reformatie in 1580 stonden vanaf de 11e eeuw in pastoors in Berltsum bijgestaan door kapelaans en vicarissen. De eerste in schriftelijke bronnen genoemde pastoor was Eelcko Liaukema. Hij bouwde de pastorie in 1320 en stond hier tot 1325 waarna hij abt werd in het klooster Lidlum. Het liep met hem daar niet goed af want hij werd vermoord op 24 maart 1332.

Vanaf die periode tot 1580 zijn er 21 pastoors verbonden geweest aande kerk in Berltsum. De een na laatste pastoor is ook eenbekende., namelijk Sibrandus Leo. Hij heeft beschrijvingen gemaakt van de abten levens in Lidlum en Mariëngaarde in Hallum. Hij stond ook in Menaldum. Hij ging daar in het jaar van de Reformatie (1580) met achterlating van vrouw en kinderen naar het vrouwenklooster Kuzemer (bij Oldekerk net over de grens met Groningen). Hij overleed daar in 1583. Wat het verhaal daarachter is?

Na de Reformatie hebben hier meer predikanten gestaan met een bijzonder verhaal. Dan blijkt maar weer, dat dominees ook maar gewone mensen zijn maar wel met een speciale roeping om hetWoord te verkondigen. Op het predikantenbord staat ds. Rob Bergsma als de36ste predikant van de gemeente in Berltsum.In zijn eerste preek vroeg hij zich af hoeveel preken er niet in dit gebouwgehouden zijn. Je kunt gerust stellen dat in de 1000 jaarvanaf de 11eeeuw hier ontelbare preken gehouden zijn. En wat heeft dat opgeleverd vroeg hij zich af.In ieder geval kan je stellen, datin die 1000 jaar honderdduizenden mensen naar het woord van God geluisterd hebben en daar in veelgevallen ook naar hebben gehandeld. Misschiendat daarom Watse Pothumusachter op het bord detekst uit Hebreeuwen 13:7 geschreven heeft:

Ferjit jimme foargongers net, dy’t jim mei ’t wurd fan God brocht hawwe. Hâldt foar eagen hoe’t harlibben ôfrint, nim har leauwenas foarbyld.

Durk Osinga

Lees meer →

In de zomermaanden is de Koepelkerk op zaterdagmiddag open voor bezoekers, meestal toeristen. Onder indruk van de sfeer komt steevast er dan de vraag waarom deze ronde kerk is gebouwd. Het geeft een intieme en warme sfeer.

Na de Reformatie

Tot 1580 waren bijna alle kerken Rooms Katholiek en nam in het interieur het koorgedeelte met daarin het altaar de centrale plaats in. Na de Reformatie veranderde de liturgie van de dienst. Tot die tijd werd de mis vanuit het koor opgedragen. Daarna stond het Woord centraal dat verkondigd werd vanaf de preekstoel. De inrichting van de bestaande roomse kerken werd aangepast maar het bleef behelpen. In Willemstad werd in 1607 een nieuwe protestantse kerk voltooid waarbij de preekstoel centraal stond.  In Holland en Zeeland en later in het noorden werd in de 17e en 18e eeuw in een 7-tal  plaatsen dit voorbeeld gevolgd. Soms en de vorm van kruiskerken op basis van een Grieks kruis met korte gelijke armen maar ook kerken met een grondplan met acht meestal gelijke zijden. In het noorden vinden we voorbeelden van het grondplan van een Grieks kruis in Heerenveen en Harlingen. Achtkante kerken zijn er in Sappemeer (1655), Groningen (1660), St. Annaparochie (1682), Wons (1728), Berltsum (1777-1779), Smilde (1788) en Veenhuizen (1826).

Harlinger stadsbouwmeester

De Koepelkerk is gebouwd onder leiding van de stadbouwmeester van Harlingen, Willem Douwes in de classicistische Lodewijk XVI-stijl zowel van binnen als van buiten. Deze stijl kwam toen in de mode als reactie op de rococostijl met veel krullen en versieringen. De nieuwe kruiskerk in Harlingen was in 1775 gereedgekomen in dezelfde stijl zowel van binnen als van buiten met ook de centraalbouw als uitgangspunt. De kerk is dus gebouwd volgende de bouwstijl die rond 1775 in de mode was rekening houdend met de wens/voorschrift van de Synode na de reformatie om het Woord centraal te stellen en niet meer het altaar in het koor van de kerk.

De preekstoel met doophek kreeg daarom een dominante plek in het geheel op een heel andere wijze dan in Harlingen. Een volgende keer meer daarover. De foto’s uit ca 1964 geven de situatie aan voor de grote restauratie van 1972-1980.

Durk Osinga

Lees meer →

Consistorie

Dit oude woord wordt nog wel gebruikt in de kerkorganisatie maar wat is het eigenlijk? De consistoriekamer of consistorie is in de protestantse kerken de ruimte waarin de kerkenraad vergadert. Deze ruimte bevindt zich normaal gesproken in het kerkgebouw, of vlak ernaast. Het wordt ook wel de kerkenraadskamer genoemd. Het is de ruimte waar predikant en (een deel van) de kerkenraad kort voor een kerkdienst even bij elkaar zijn om zo nodig informatie uit te wisselen en waar de ouderling van dienst het consistoriegebed uitspreekt.

Op de foto zie je muurwerk van ’t Centrum met daarin de tekst Consistoriegebouw 1908. Hoe zit dat nu? Op deze plek stond vanouds de school voordat de richtingenstrijd en schoolstrijd begon. Nadat in Berltsum drie nieuwe schoolgebouwen waren gesticht, is het oude schoolgebouw gesloopt en is in 1908 een nieuw gebouw gesticht, dat dienst deed als consistorie. Het is gebouwd door het timmerbedrijf J. van der Mei uit Berltsum. Dit gebouw werd ook wel de ‘grutte konsistoarje’ genoemd. Tot die tijd zullen de kerkelijke vergaderingen gehouden zijn in het schoolgebouw, dat eigendom was van de Hervormde Gemeente of in de Koepelkerk, zeker bij de stemming over kerkelijke zaken. In 1953 is dit gebouw vergroot tot het Hervormd Centrum maar daarover een andere keer meer.

De ‘lytse konsistoarje’ is de kleine ruimte naast de Koepelkerk. Deze is in 1924 gebouwd door Pieter Lolkes Lolkema, zijn eerste klus als timmerman. De architect was S. Koldijk uit Leeuwarden. In het kerkboek wordt dit de kerkekamer genoemd maar dit is natuurlijk te klein als vergaderruimte. Over het waarom van deze kamer gaf ds. Bakker uit Stiens laatst een verklaring in een praatje vooraf aan de dienst. Rond die tijd werd door de politiek een besluit genomen, dat togadragers, dus ook predikanten, niet op de openbare weg hun toga mochten dragen. Dominee kon zich niet meer omkleden in de ‘grutte konsistoarje’ maar deed dat voortaan in de konsistoarjekeamer. Dat had weer alles te maken met een conflict tussen protestant en katholiek. In de katholieke kerk werden veel processies gehouden op de openbare weg en de protestanten vonden dat dat niet kon. Tegenwoordig niet meer voor te stellen, zo verandert de tijd in 100 jaar.

Tijden veranderen en soms komt een gebruik terug. Nu wij de kerkdiensten via internet uitzenden, is een goede regie van de kerkdiensten belangrijk. De regie wordt verzorgd door het beamteam en degenen die dienst hebben zijn aanwezig in de grote consistorie ofwel ‘t Centrum. Na het consistoriegebed gaat het beamteam naar zijn plek in de herenbanken om beeld en geluid te verzorgen. De dienstdoende kerkenraadsleden en de dominee gaan nu nog door de grote deur naar binnen en zodra dit weer kan via de kleine consistorie naar de kerkzaal. Zo worden beide ruimtes weer als zodanig gebruikt.

Durk Osinga

Lees meer →

Roomlepel

De oudere generatie onder ons kent vast nog wel het gebruik van een roomlepel. Het gebruik van deze meestal zilveren lepels gaat terug tot de 18e eeuw. De roomlepel werd gebruikt om aan tafel room aan een gerecht toe te voegen. De lepel (‘bak’) is meestal vrij groot en ondiep en de steel recht dan wel licht gebogen. Aan de achterkant zit een haakje om de lepel aan het roomkannetje te hangen. Vanaf rond 1900 zijn er ook zilveren en verzilverde roomlepels gemaakt in de bekende bestekmodellen. Het was een gebruiksvoorwerp bij een goed aangeklede tafel met gasten. De gastvrouw wilde immers goed voor de dag komen.

Vorig jaar kreeg ik van de heer Jan Veltman uit Dronryp bijgaande foto toegezonden van een verzilverde gebogen roomlepel met aan de steel de Koepelkerk. Het opschrift luidt Toren Berlikum. Een neef van hem had deze gevonden op de dwinger in Dronryp, feitelijk de stortplaats van huisvuil in de 60/70 er jaren. Het was een deel van de Harlinger Trekvaart.

In de vorige eeuw zijn er veel acties geweest rond de Koepelkerk om geld in te zamelen voor restauratie of andere projecten. Bekend zijn tegeltjes, schilderijen, tekeningen maar ook theelepeltjes. Velen van u zullen wel een theelepeltje in het keukenla hebben liggen met de Koepelkerk. Ik kende bijgaande roomlepel niet, maar deze zal ongetwijfeld ook voor een actie gemaakt zijn. De roomlepel heeft nu een plaatsje in de Oudheidkamer in Dronryp. Misschien is er iemand die wat meer weet over een mogelijke actie met deze roomlepels. Dan hoor ik het graag.

Durk Osinga

Lees meer →

Annigje Hager Fonds

Veel gemeenteleden hebben Annigje Hager nog wel gekend. Zij was een oude ongetrouwde vrouw in ouderwetse, armoedige kleren en liep achter een houten kar naar haar hof aan de Singel en het land aan de Bitgumerdyk genaamd De Bargekop.

Zij is geboren op 10 maart 1896 en overleden op 5 maart 1977 te Berltsum, oud bijna 82 jaar. Zij was het enigst kind van Klaas Hager en Antje IJdema. Haar vader was eerst arbeider en later gardenier en Annigje heeft dit werk voortgezet. Zij had in haar testament de Hervormde Gemeente te Berltsum als haar enig erfgenaam aangewezen onder aftrek van een aantal legaten.

De toenmalige kerkvoogdij had de verplichting om de nalatenschap zo rentegevend mogelijk te beleggen en deze moest in de administratie worden opgenomen onder de naam Annigje Hager Fonds. De netto inkomsten uit het fonds moeten als volgt worden aangewend:

  • Jaarlijks op 10 maart (haar verjaardag) f 100 overmaken aan het Zendingsbureau te Oegstgeest
  • Haar graven op het kerkhof gedurende 40 jaar zorgvuldig en netjes onderhouden
  • Het resterende deel besteden aan het onderhoud van het kerkgebouw, de pastorie en het verenigingsgebouw.

De erfenis bestond na aftrek van legaten en kosten uit de landerijen (2,6 HA) en uit effecten, deposito’s en spaargeld ter grootte van ongeveer f 120.000 (€ 50.600). In de afgelopen 45 jaar is voor groot onderhoud aan de Koepelkerk en ’t Centrum geld onttrokken aan het Fonds. De landerijen zijn verkocht ten behoeve van de tuinbouwontwikkeling, de effectenportefeuille is bij de bank samengevoegd met beleggingen van de kerk en het kerkhof en later is er weer land gekocht op naam van het Annigje Hagerfonds. Het fonds is eind 2020 groot €159.000 en de bate in 2020 was €7.500. Het fonds bestaat dus uit land, effecten en geld.

Het hoeft geen betoog, dat veel gemeenteleden hun beeld over Annigje Hager moesten herzien. Op haar grafsteen staat toepasselijk de tekst uit Psalm 116:6 “De Here bewaart de eenvoudigen”. Het spreekwoord ‘Zuinigheid en vlijt bouwt huizen als kastelen’ is eveneens van toepassing.

Het fonds draagt nog steeds bij aan de instandhouding van de Koepelkerk, de Pastorie Tsjerkestrjitte en ‘t Centrum. Het beleggingsprofiel is defensief en het kapitaal is zo gespreid mogelijk belegd. Een artikel in deze rubriek over dit Fonds als immaterieel erfgoed is dan wel op zijn plaats.

Durk Osinga

Lees meer →

Heeft u daar ook wel eens last van? Er is al weer een jaar voorbij en de tijd glipt je door de vingers. En dan komen beelden op van vroeger van je familie of het dorp. Niet voor niets is de facebookpagina IkbininBerltsumer heel populair.  En je wilt dan wel weten: hoe zat het ook al weer? De oude fotoboeken geven vaak geen uitsluitsel meer. En als je meer wilt weten dan kom je al gauw uit op archieven. Over je voorouders kun je met de computer al veel vinden op www.allefriezen.nl . Wil je meer weten, dan kom je terecht in andere archieven, zoals in Tresoar in Leeuwarden.

 

In de plaatselijke archieven kan je veel gedetailleerder informatie vinden en het kerkelijk archief is dan een rijke bron. De verbouw van de Kruiskerk naar het Multi Functioneel Centrum was voor de kerkrentmeesters aanleiding om het archief van de Gereformeerde Kerk te verplaatsen naar ’t Centrum. Dit archief is tegelijk met dat van de Hervormde Gemeente geïnventariseerd en in een boekje vastgelegd over de periode 1757 – 2010. Het bevat 549 boeken en dossiers variërend van doop- en trouwboeken tot kerkbladen. De inventaris is digitaal te bekijken op onze website www.pgberltsum.nl . Op de foto is het eerste blad te zien van de lidmaten van de Gereformeerde Gemeente te Berlicum in 1772. De nog oudere boeken zijn helaas verdwenen. De schoolmeester en dorpsrechter was toen Sijtse Annes Ypeij. De meeste mensen hadden toen nog geen achternaam. De datum van overlijden (‘obiit’) is ook vermeld.

 

Het inventariseren van de beide archieven is een monnikenwerk geweest en Jacob van Sluis en Jan Metzlar zijn als deskundigen hier enkele maanden mee zoet geweest. Engele Bouwma heeft 4 archiefkasten gemaakt om het goed op te bergen. En het resultaat mag er zijn.

 

Het archief ouder dan 50 jaar heeft de Protestantse Gemeente opengesteld voor belangstellenden. Jacob van Sluis is bereid om bepaalde gegevens op te zoeken en digitaal te versturen. Uiteraard lenen de kerkrentmeesters geen boeken of dossiers uit. De inventaris kun je bekijken op de website van de kerk. Het emailadres is jvansluis53@gmail.com .

 

Zo is een ontoegankelijk archief een bron geworden om antwoorden te vinden op: hoe zat dat eigenlijk en waarom is dit eigenlijk zo.

 

Durk Osinga

Lees meer →

Op woensdag 3 november viert de Protestantse Kerk de dankdag voor gewas en arbeid. Vanwege de predikantsvacature vieren wij dit de volgende zondag. Een van de liederen die de Cantorij Belcanto die zondag gaat zingen is lied 719 met de hierboven aangehaalde tekst.

De vruchten van boomgaard en land zijn niet alleen een inspiratiebron geweest voor de dichter Brian A Wren maar ook enkele eeuwen geleden voor de beeldhouwer Johann George (Jurjen) Hempel. Hij is geboren in Altenburg bij Leipzig (Thüringen in Duitsland) en woonde in Harlingen. Hij heeft houtsnijwerk gemaakt in Harlingen, Sneek, Sexbierum en aan de preekstoel in Berltsum. Het houtsnijwerk op vier panelen van de preekstoel bestaat uit de 4 jaargetijden. Vooral de herfst bestaat uit de ‘vruchten van boomgaard en land’. Niet zo raar dat hij dit in het vroegere gerniersdoarp Berltsum gebruikte op de preekstoel. Immers, zeker rond 1778 waren er hier veel fruithoven, zodat iedereen de vruchten herkende. Ook in andere plaatsen, zoals in Bolsward komen deze symbolische versieringen voor op de kansel.

Wat zien we op dit paneel? Aan een groot lint hangt een cirkel dat nog het meest lijkt op een slang die in zijn staart bijt, het symbool van de eeuwige cirkel van de natuur. In de cirkel rijpe druiventrossen, een verwijzing naar de avondmaalswijn. Na een strik in het lint zijn twee takken met peren afgebeeld. Als je goed kijkt, zit op de tak een levende huisjesslak die zich tegoed zal doen aan het fruit. Ik heb me afgevraagd of dit nou humor is of dat Hempel hiermee wil zeggen: ‘Neemt, eet en gedenk..’ In het volgende paneel over de winter vind je lege schelpen… Op de grond vinden we een gevallen appel met nog het steeltje met blad.

De beeldhouwer heeft in de vruchten van boomgaard en land inspiratie gevonden voor het houtsnijwerk op de kansel. En het is nog steeds basis voor verwondering en dankbaarheid dat God ons dit alles geeft voor ons leven in de tijd die ons is gegeven op deze aarde. Ook zit er een vermaning in dat dit leven niet eeuwig is op deze aarde. Hierna komt immers de winter.

Durk Osinga

 

Lees meer →

Elke Berltsumer kent wel de grote rode beukenboom in de voormalige pastorietuin bij de Koepelkerk. Fietstoeristen blijven vaak staan bij deze boom en maken er een foto van. Weinig mensen weten, dat dit een Twaalf Apostelenboom is. In de 19e eeuw was het een gebruik om een groep bomen in een cirkel te plaatsen in de parkachtige tuinen bij buitenplaatsen. In de volksmond werd dit een twaalf apostelenboom genoemd. Daarnaast zijn er voorbeelden in Friesland waarbij twaalf bomen bij elkaar worden geplant en dat deze met elkaar vergroeiden tot een boom. De jonge bomen worden dan eerst door een ijzeren hoepel verbonden.

Dat dit ook zo is bij deze rode beuk blijkt wel uit het volgende. Enige tijd geleden repareerde Hielke Oppedijk samen met Hessel Boersma, een collega van Rinsma Berlikum, het ijzeren hek voor de pastorie. Toen kwam de boom ter sprake en Hessel Boersma wist te vertellen dat zijn pake hoepels maakte voor Twaalf Apostelenbomen. Of dat ook voor Berltsum was wist bij niet. Zijn voorouders waren smid in Vrouwenparochie en Ried. Als je de stam bekijkt zijn nog de insnoeringen te zien van een hoepel. Een andere aanwijzing is, dat een beuk een gladde ronde stam heeft maar deze boom niet. Op de foto kan je zien, dat de boom uit meerdere stammen bestaat.

De rode beuk en de kastanjeboom zijn bij de bouw van de pastorie in 1863 geplant door Klaas van der Schaaf, een voorouder van Hiltje van der Schaaf, die getrouwd was met Kobus Wassenaar (“Kobus Hiltsje”). Hij was hovenier voor de tuin. In de familie wordt dit verhaal nog altijd verteld volgens Watse Posthumus. Waarschijnlijk zijn deze twaalf rode beuken geleverd door Bosgra uit Burgum. In latere jaren werden door Bosgra vooral fruitbomen geleverd voor de pastorietuin.

In de pastorietuin in Wijckel staat eenzelfde Twaalf Apostelenboom, zie bijgaande foto.

Ook in Ruinerwold staat een exemplaar in de pastorietuin.

De kastanjeboom is in 2017 door de storm geveld; hij bleek helemaal hol te zijn vanwege inwatering. De huidige huurder van de pastorie, de familie Zeinstra heeft dit jaar een jonge eikenboom geplant ongeveer op de plek van de kastanjeboom. Het zal wel enige jaren duren voordat deze groot is maar ja boompje groot plantertje dood. Maar een eikenboom heeft de symboliek van onsterfelijkheid…

 

Het planten van een Twaalf Apostelenboom ter gelegenheid van de nieuwbouw van de pastorie is een toepasselijke religieuze invulling van een volksbenaming.

Durk Osinga

Lees meer →

Ds. Cornelis Fortgens

Ds. Cornelis Fortgens, hervormd predikant in Berltsum 1955 -1962.       

 

De onderwerpen in deze rubriek gaan meestal over gebouwen of voorwerpen. Maar het gaat in de kerk natuurlijk om personen. Als we ons richten op de predikanten en hun voorgangers ontstaat een indrukwekkende reeks van personen vanaf 1320 toen Eelcko Liauckema in Berlikum de pastorie bouwde. Hij werd in 1325 abt van het klooster Lidlum. Van een aantal zijn bijzonderheden bekend en kunnen we een beeld vormen van deze mensen. Opmerkelijk dat in ons kerkarchief heel weinig te vinden is van predikanten die in Berltsum hebben gestaan, ook van dominees die nog niet eens heel lang geleden weer vertrokken zijn.

Van Wim Opstelten kreeg ik vorig jaar de overlijdensaankondiging van Anton Nicolaas Fortgens, zoon van de hervormde ds. Cornelis Fortgens die in Berltsum gestaan heeft van 1955 – 1962, toen hij naar Wichmond vertrok. Anton is 64 jaar geworden. Het gezin Fortgens is op bijgaande foto te zien heel gelukkig met drie kinderen Cor, Gijsbert en Anton. Later is nog Hans geboren.

Maar het leven kan wreed zijn. Gijsbert is overleden door een ongeluk in Wichmond, nog maar 4 jaar oud. Ook Cor en Hans zijn later door een ongeluk om het leven gekomen. De heer Fortgens is overleden in 2002 en mevrouw Fortgens in 2016. Zij hebben het overlijden van Anton niet meer meegemaakt.

Deze situatie is voor een dominee niet minder zwaar dan voor andere gemeenteleden. Vindt dan maar eens de goede troostwoorden in de bijbel. Niet zelden keren mensen zich dan af van de kerk, vol onbegrip dat ‘God heeft tot zich genomen’. God krijgt dan de schuld van het verlies. Een gesprek is dan meestal niet mogelijk hoe het werkelijk met God zit.

Op het kerkhof bij de Koepelkerk zijn meerdere kindergraven te zien vaak met een bloem als een recent aandenken. Daaruit blijkt wel, dat een moeder/ouder altijd een band houdt met het overleden kind. Het kerkhof is daarmee een gedenkplek in Berltsum voor alle Berltsumers, gelovig of niet.

 

Durk Osinga

Lees meer →

In het vorige artikel in deze rubriek was een oude foto te zien van de toenmalige Gereformeerde pastorie. Het is een opvallend grote woning in een bouwstijl die je in Berltsum niet zou verwachten.

Meester Visser schrijft in zijn boekje over de geschiedenis van de Gereformeerde kerk wel het een en ander over deze pastorie. Eind 1906 nam de kerkenraad het besluit om een nieuwe pastorie te verkrijgen en in februari 1907 kwam het gemeentelid Klaas Kool al met een tekening voor de verbouwing van de bestaande pastorie. De ingestelde bouwcommissie zocht eind 1907 contact met een Leeuwarder architect voor een plan voor de verbouw van de pastorie en dat deze niet meer mag kosten dan f 4.000. Kort daarna spreekt de kerkenraad de voorkeur uit voor een nieuwe losstaande pastorie die tot f 5.200 mag kosten. Een andere architect W. Gaasterland maakte bestek en tekeningen en bouwde de pastorie in 1908 voor f 5.932,90. Het is onmiskenbaar een gebouw uit de fin de siècle periode ook wel la belle epoque genoemd, te typeren met een vlucht uit de realiteit met behulp van overmatige mooiigheid en luxe.

Wie was architect W. Gaasterland?

Over deze architect is in Tresoar met veel Friese archieven niets te vinden en ook niet in het architectenregister. Gelukkig bracht het archief van Menameradiel uitkomst dankzij onze archivaris Jan Metzlar. De bijgaande blauwdruk bij de vergunningsaanvraag is gemaakt door Willem Frederik Gaasterland, architect en aannemer te Den Haag. Maar hoe komt de bouwcommissie nou bij deze man? Meester Visser schrijft eerder, dat in 1889 meester Gaasterland een vaste aanstelling krijgt als voorlezer, voorzanger en tekstaanschrijver. Willem Frederik Gaasterland is een zoon van meester Klaas Gaasterland en is in 1881 te Berlikum geboren. Hij ging in oktober 1895 in de kost in Leeuwarden en was leerling aan de Ambachtsschool daar.

Vier maanden later ging hij met zijn ouders naar Amsterdam en zal daar zijn opleiding afgemaakt hebben. Hij trouwde in 1904 en vertrok naar Den Haag als bouwkundige. Het lijkt erop dat hij in de sterk groeiende stad in 1906 en 1907 een aantal woningbouwprojecten uitvoerde. In 1908 zien we hem als eigenaar van de Stoomtimmerfabriek “Friso” als hij de bouwtekening maakte voor de pastorie. De pastorie die hij tekende zou inderdaad niet misstaan in een chique Haagse wijk met herenhuizen. Kennelijk waren er nog contacten met Berltsum. Het maakt in ieder geval de cirkel weer rond. Wie de pastorie feitelijk gebouwd heeft, weet ik niet. Al het materiaal en bouwlieden vanuit Dan Haag naar Berltsum brengen, is ook kostbaar.

De heer Gaasterland is in 1913 terug in Amsterdam en woont op verscheidene plekken. Of het allemaal wel goed is gegaan in Den Haag? Hij is in 1933 (crisisjaren) naar Zwolle verhuisd, daarna naar Arnhem en Renkum en is in 1943 in Amsterdam overleden. Maar de chique Haagse pastorie staat er nog ook al is deze niet meer als zodanig in gebruik.

 

Durk Osinga

Lees meer →