Gevulde graansilo’s

Home Meditaties Gevulde graansilo’s

Gevulde graansilo’s

“Maar waar hèbben jullie het dan de hele tijd over?!” Het is een vraag die je als kerkenraadslid nog wel eens kan krijgen, als je zuchtend op een verjaardagsfeest vertelt dat je de avond ervoor weer tot half 11 hebt zitten vergaderen. Wat valt er nou allemaal te organiseren? Even besluiten waar de volgende collecte naartoe gaat, alvast wat nadenken over een naderende bijzondere dienst en misschien nog wat financiële zaken, en dat is het we ongeveer, toch?

Nou, niet dus! Ik kan in elk geval vanuit mijn eigen ervaring, in alweer drie verschillende kerkenraden, vertellen dat het elke keer weer spannend is of elk agendapunt behandeld kan worden vóór 10 uur. En dan hebben we een korte inleiding gehad en een nog kortere pauze, en zijn we best efficiënt aan het vergaderen geweest. Er valt toch altijd weer een heleboel te bespreken en te besluiten.

Dat komt omdat zo’n gemeente als de onze best een complexe organisatie is. We doen veel en we proberen de dingen goed te doen. Het kost veel mensen en veel tijd om dat systeem in de lucht te houden op een verantwoorde manier. En we houden het graag in de lucht, want wat zit het goed in elkaar! Diakenen die zorgdragen en ons helpen dat ook te doen, ouderlingen en bezoekers die honderden bezoekjes afleggen, een predikant die je voor van alles en nog wat kan vragen, organisten die spelen, techniekmensen die techniekdingen doen, rentmeesters die de cijfers bijhouden, en nog tal van andere vrijwilligers. Gebouwen, jaarrekeningen en beleidsplannen.. Het is er allemaal met een reden en als alles goed werkt zou je het niet anders willen.

Maar dan kom ik als gastvoorganger eens in een dorpje dat wat kleiner is dan Berltsum, en heb ik 15 hoogbejaarden tegenover me zitten. De kerkenraad is hopeloos onderbemand, vrijwilligers blijven hun taak maar uitvoeren want niemand zal hen vervangen, een dominee kan niet meer betaald worden, en de gemiddelde leeftijd is 75 jaar. Dat mooie kerksysteem dat er altijd was, brokkelde stukje voor stukje af, en de vraag is wanneer het tijd is om er definitief een punt achter te zetten. Helaas geen zeldzaam beeld.

Als we kijken naar de kerk in Nederland, stevent menselijkerwijs gesproken een groot deel van de kerkgemeentes op zo’n scenario af. Sommigen zullen daar pas over 50 jaar uitkomen, anderen al eerder. Ondanks de enorme kerkverlating van de afgelopen decennia, konden we op veel plekken nog best goed doorgaan met het kerkzijn zoals het altijd ging; het systeem draaiende houden. Er is de afgelopen halve eeuw wezenlijk maar weinig veranderd, ook al zijn de ledenaantallen drastisch verminderd. Maar we naderen nu echt het punt dat de generaties die nog gewend waren de kerk te dragen, een leeftijd bereiken dat ze dat niet meer kunnen. En dan?

Ik zie verschillende reacties in kerken. Veel kerken proberen zo lang mogelijk de boel draaiende te houden. Met het absolute minimum aan kerkenraadsleden, en mensen die eindeloos hun taak blijven doen, of bijvoorbeeld door fusies en samenwerkingsverbanden. Alles om het systeem wat af te slanken; pastorale bezoekjes alleen nog op verzoek, diaconaal alleen het absolute minimum.. Het zijn stapjes waarmee je soms weer een paar jaar vooruit kan, maar ergens weet je dat je slechts tijd koopt.

In andere gemeentes is deze zorg een reden om halsoverkop volgende generaties te gaan bereiken: een brandbrief, langs de deuren! Want hoe blijft de kerk bestaan als niemand onder de 70 meer betrokken wil zijn? Het blijkt echter een hele onhandige stimulans om mensen te bereiken. Ik hoor het nu ook wel in gesprekken met 50-ers en jonger; ‘de ouderen maken zich zorgen om de kerk en daarom hopen ze dat wij weer betrokken raken.’ Oftewel: het gaat niet om ons, maar om de kerk. Nee bedankt, is dan vaak de reactie.

De realiteit is: als er geen bijzonder ingrijpen van Gods kant komt, dan houdt de kerk zoals we die kennen, op veel plekken op te bestaan. Dat mooie systeem, dat altijd zo goed gewerkt heeft, waar we eindeloos over kunnen vergaderen, nadert haar houdbaarheidsdatum. Best eng!

De Bijbel levert ons een beeld wat mij hierin inspireert. Als Jozef in Egypte komt, krijgt hij een belangrijke positie toegewezen. In een droom kreeg hij te horen dat er na 7 rijke jaren, 7 droge jaren zouden volgen. Wetend van de naderende hongersnood, ging Jozef voorbereidingen treffen. In de rijke jaren was hij bezig met wat hij in de droge jaren nodig zou hebben, en zo overleefde men de hongersnood.

Het zou maar zo eens kunnen dat voor de kerk in Nederland, en ook hier in Berltsum, we aan het einde zitten van onze rijke jaren. Op sommige fronten raken de voorraden al wat op, met name op het gebied van mankracht. De vraag is: hoe kunnen wij ons voorbereiden op de magere jaren? Gaan we verder zoals we de dingen altijd al deden, hopend het zo lang mogelijk vol te kunnen houden? Schouders eronder, hakken in het zand? Of leggen we voorraden aan, anticiperen we? En ik doel zeker niet alleen op financiële voorraden! Geven we volgende generaties een kerksysteem door dat voor hen te dragen is? Of erven ze een wankelend paleis waarvan de fundamenten al vol scheuren zitten en dat elk moment om kan vallen?

Het is een vraag die mij bezighoudt als predikant. Het is ook een vraag waar de kerkenraad zich op moet bezinnen. Maar bovenal is het een persoonlijke vraag aan ons allemaal. Want de kerk in Berltsum, dat zijn uiteindelijk u en ik samen. Kunnen wij, terwijl we nog kunnen genieten van de rijkdom van dat mooie kerksysteem, onszelf de vraag stellen: wat is van dit alles de kern? Wat is onopgeefbaar? Wat zouden we doen, als we geen gebouw, dominee, kerkenraad of geld hadden? Als er nog maar een handjevol van ons is? Ons persoonlijke antwoord op díe vraag, is wat wij zullen behouden, ook in de arme jaren, en wat we kunnen doorgeven aan volgende generaties. Het is nu zaak om dat te zoeken, te formuleren, er warm voor te lopen. Het kan nu nog in alle rust.

Let wel: God gaat nergens heen, ook als ons mooie kerksysteem verdwijnt. Hij begint na de arme jaren weer iets nieuws, en het zal waanzinnig mooi zijn. Hij zal er ook zijn in de arme jaren. U en ik ook?

 

Al gaat mijn weg

door een donker dal,

ik vrees geen gevaar,

want U bent bij mij,

uw stok en uw staf,

zij geven mij moed. (Ps. 23:4)

 

Rob Bergsma