Kerkelijk erfgoed

archive

Home Kerkelijk erfgoed

Exemple

Klokken luiden met kerst

Met kerst luiden de klokken want het geboortefeest van Christus wordt gevierd. Het is feest en dan hoort de klok te luiden. Op de facebookpagina van IkbininBerltsumer stond kortgeleden een foto van de Koepelkerk en met een geluidsopname van de klok. De reacties op het geluid kwamen uit de hele wereld! Wat mooi en het bracht veel herinneringen boven. De luidklok wordt geluid op oude tijden drie keer daags; om kwart over elf, kwart voor drie en om zes uur en op zaterdag om half zeven. En uiteraard een kwartier voor een kerkdienst. Bij begrafenissen wordt de klok 2 maal geluid, bij aankomst op het kerkhof en na de begrafenis van de overledene. Maar ook bij de start van het dorpsfeest wordt de klok geluid. De klok bepaalt (zeker vroeger) het dagritme en is waarschijnlijk gebaseerd op de roomse missen, die in de middeleeuwen dagelijks gehouden werden. Als je op vakantie bent in het buitenland kan je daar rondom de klokken horen. Dat de klok onmisbaar is, als je gelovig bent of niet, wordt door bijna iedereen zo ervaren.

MAAR! 

De luidklok uit 1593 heeft ernstige slijtage. Een deskundige klokkenman heeft de kerkrentmeesters een rapport gegeven over de toestand van de luidklok en die is zorgwekkend. De klepel heeft grote slijtagegaten geslagen in de klok. Als er niets aan gedaan wordt, zal de klok gaan scheuren en nog meer beschadigd raken. De klepelophanging moet ook worden hersteld. De klokkenstoel waar de klok in hangt, is bij de laatste restauratie in 2000 helemaal gerestaureerd dus daar hoeft niets aan te gebeuren. De kerkelijke gemeente heeft dan ook besloten, dat de luidklok gerestaureerd moet worden. Volgend jaar zullen wij acties gaan houden om het benodigde geld bijeen te brengen. Naast het restaureren moet de klok uiteraard naar beneden getakeld worden en later weer omhoog en dat is een kostbaar spektakel. Een eerste raming komt uit op
€ 25.000 maar er wordt nog een goede begroting gemaakt. We hebben alvast een bankrekening opengesteld voor de restauratie, dat is NL 47 INGB 0000 8012 67. Want we kunnen als Berltsumers de klok niet missen!

Een korte historie

De luidklok komt uit de vorige kruiskerk, die in 1777 afgebroken is. Die kerk had twee klokken en de kleine, de vrouwenklok, is weer opgehangen in de nieuwe Koepelkerk. De klok is in 1593 gegoten door Willem Wegewart. Hij was klokken- en geschutgieter te Deventer. In de tekstband van de luidklok staat:

MENSCHE ALS GI HOERT DES KLOCKX GESLACH DENCKT OP STERVENSDACH WILHELM WEGEWART GOET MI INT IAER 1593.

De toenmalige kerkvoogden hadden wel gevoel voor humor anders bedenk je niet zo’n opschrift. De klok is op 30 maart 1943 door de Duitse bezetter naar beneden gehaald om omgesmolten te worden voor de oorlogsindustrie. De klok heeft daarvoor nog twee uur geluid en dat is opgenomen op grammofoonplaten. Gelukkig is de klok met vele anderen teruggevonden.

De grote klok, de mannenklok, dateert uit 1663 en is gegoten door de Leeuwarder Jurjen Balthasar. Deze klok was te groot voor de Koepelkerk en na de bouw van de kerk stond de klok nog 20 jaar op het kerkhof. Toen Napoleon een derde deel van het bezit van de Hervormde Kerk opeiste voor zijn oorlogvoering, is vanwege geldgebrek de klok in 1798 voor 1200 gulden verkocht naar Mannheim in Duitsland. En de klok hangt daar nog steeds in de Konkordienkirche. Als je googelt op internet, kan je zelfs de klok nog horen luiden. Hij heet de Wallonenglocke en met nog 4 kleinere klokken vormt dit een bijzonder klokkenspel. In de 2e WO waren vier van de vijf klokken opgeëist om omgesmolten te worden maar dat is gelukkig niet gebeurd.

Durk Osinga

 

Read More →
Exemple

Alfa en Omega

Misschien denk u nu wel, hij gaat iets schrijven over auto’s en misschien is dat ook wel zo. Dat de autofabrikanten de namen alfa en omega hebben gekozen, zal alles met het hele leven van mensen te maken hebben. De Griekse letters alfa en omega zijn de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet, dus in Nederlands van a tot z. Dit begrip staat al in de Bijbel in Openbaringen 1 vers 8: ‘Ik ben de alfa en omega’, zegt God de Heer, ‘ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige.  God omvat dus het hele leven, van de aarde en van alle mensen. In het christendom wordt dit geregeld symbolisch tot uitdrukking gebracht. Ook in onze beide kerken vind je dit symbool terug.

Antependium

Het kleed aan de preekstoel van de Kruiskerk en de avondmaalstafel heet een antependium, het Latijnse woord voor voorhangsel. Dit kleed wisselt geregeld, afhankelijk van de tijd van het jaar en de kleur die daar bij hoort. Als er geen bijzondere tijden zijn, hangt het groene kleed aan de preekstoel met de beide Griekse letter Alfa en Omega, de en de. Als je goed kijkt ( in de kerk lukt dat beter op een afstand) staan de beide letters kruislings op elkaar. De beide letters zijn in zilverdraad geborduurd in een kruissteek. Met elkaar is dit een mooi modern symbool voor het leven op aarde (groen) van oost tot west en noord tot zuid, dat van het begin tot het einde omringd wordt door God.

Ik denk, dat de antependia aan de preekstoel en op de avondmaalstafel gemaakt zijn door gemeenteleden. Wie kan mij daar iets over vertellen? Dan kan dat in een volgende aflevering worden genoemd.

Kaarsenstandaard

In de Koepelkerk wordt een kaarsenstandaard  gebruikt, die gemaakt is door Matthé van Hout in 2007. Op deze standaard zijn de alfa en omega in hout uitgesneden. Matthé heeft een toelichting geschreven op deze kaarsenstandaard en beter kan ik het niet verwoorden.

Kaarsenstandaard voor de overledenen

Voor de kaarsenstandaard ter nagedachtenis aan onze overledenen is gebruik gemaakt van iepenhout en eikenhout. Iepenhout voor de bodemplank, de basis van ons aards bestaan. Hierin zijn gaten gemaakt waarin de kaarsen zijn ‘geworteld’.

Het ‘bovenaardse’ gedeelte is gemaakt van het duurzame eikenhout. De en de geven aan dat wij van de wieg tot het graf in Gods handen zijn. De verbindingsplank wordt gedragen en is verbonden met de symbolische betekenis van de A en de enis ook van eik.

Er zijn zeven gaten, het getal van de volheid. Als ons leven is voltooid wordt de kaars geplaatst. De gaten waardoor de kaarsen worden gestoken geven steun en verticale richting aan de kaars. De kaars staat symbool voor een persoonlijk mensenleven. Wij worden als het ware bij leven en dood ‘omringd’ door Gods liefde. Deze liefde houdt ons overeind.

De kaarsen worden aangestoken aan de Paaskaars. Elke levenskaars heeft een lont en is in staat om licht te verspreiden. God heeft iedereen laten schijnen op zijn of haar specifieke manier; wij zullen hen niet licht vergeten.

Durk Osinga

Read More →
Exemple

We kunnen al enkele maanden weer genieten van het ‘elegantste orgel van Friesland’, aldus de typering door Theo Jellema, de orgeladviseur van de kerkrentmeesters.           Onze gemeente beschikt over goede organisten, die door dit orgel worden uitgedaagd om het maximale te halen uit dit instrument. En dat doen ze allemaal met veel enthousiasme! Door hun spel en de gemeentezang wordt God alle eer gebracht tijdens de kerkdiensten.

Het eindrapport, dat Theo Jellema schreef, volgt hierna (nagenoeg integraal).

Eindrapport over de restauratie van het Mitterreither-orgel

 Het orgel en zijn geschiedenis

Johannes Mitterreither, orgelmaker te Leiden, bouwde het orgel in 1780 in de toen juist voltooide Koepelkerk. Het is het enige orgel van zijn hand in de provincie Fryslân. Niet alleen dáárdoor neemt het in het Friese orgellandschap een unieke plaats in. Geen ander Fries orgel heeft op slechts één manuaal het zeer royale aantal van 14 registers. Het orgel heeft dan ook een buitengewoon kleurenpalet, dat loopt van een Prestant 16′ discant tot een Flageolet 1′, een Mixtuur én een Cornet bevat en twee tongwerken.

Na wijzigingen in 1854, 1894, 1929 en 1949 werd de oorspronkelijke staat hersteld in 1980 door Orgelmakerij Reil.

De staat van het orgel vóór de thans uitgevoerde restauratie

 Al vanaf de jaren ’90 vertoonden zich aan het orgel gebreken.Een inventarisatie daarvan door ondergetekende in december 2010 resulteerde in de volgende opsomming:

*niet meer functionerend c.q. ontbrekend hang- en sluitwerk

*lekke windladen

*niet soepel en betrouwbaar functionerende registermechaniek

*teveel zijwaartse speling en gerammel in de toetsen van het handklavier en van het pedaal

*geringe stemschade aan sommige metalen pijpen

*beginnende oxidatie aan een klein aantal pijpvoeten

*slechte klank van de Prestant 8′, vooral waar het de frontpijpen betreft

*pijpen van beide tongwerken waarvan de koppen in de stevels zakken

*verlopen intonatie van de tongwerken.

 

De uitgevoerde werkzaamheden

In het kader van de in 2015 uitgevoerde restauratie (begeleid door ondergetekende als adviseur en dhr. R. van Straten namens de RCE) zijn bijna alle onderdelen van het orgel vervoerd naar de werkplaats van de orgelmakers in Heerde. Alle onderdelen die daar om vroegen (en in het rapport van de adviseur en de offerte van de orgelbouwer waren omgeschreven) zijn geheel gerestaureerd.

Bij de inbouw van de gerestaureerde onderdelen in de kerk in november 2015 zijn de speel- en registermechaniek nauwkeurig afgeregeld. De intonatie is nagelopen en verbeterd waar nodig.

Bij de restauratie van de windladen is gelet op klimaatbestendigheid (de huidige restauratiemethoden leveren betere resultaten dan in 1980 bereikt konden worden). In de houten koppen van de tongwerkpijpen zijn kleine messing spijkertjes aangebracht (in elke kop twee) zodat zij niet meer in de stevels kunnen zakken. Er zijn 40 gecorrodeerde pijpvoeten vervangen.

Er is voor het orgel een transpositieklavier gemaakt. Om gebruik hiervan zinnig te maken is de in 1980 aangebrachte Werckmeister-III-stemming gewijzigd in een stemming Neidhardt Grosse Stadt.

 

Oplevering en bevindingen

 Op 2 december 2015 is het orgel door Orgelmakerij Reil B.V. weer opgeleverd.

Door mij is vastgesteld dat alle werkzaamheden zeer nauwkeurig overeenkomstig de beschrijvingen in de offerte zijn uitgevoerd. Zowel de technische equipe als de ‘klank-mensen’ van de firma Reil verdienen alle lof. Dat heeft geresulteerd in een instrument dat een prettige en ‘stille’ speelaard heeft en een groot register-bedieningsgemak, en dat zeer inspirerend klinkt. Het instrument is in de prachtige (en ook prachtig klinkende) kerk een sieraad in het Friese orgellandschap. De aanwezigheid van een transpositieklavier betekent in combinatie met de Neidhardt-stemming een toename van de gebruiksmogelijkheden. De winddruk is 82 mm, de toonhoogte 416 Hz bij 12 graden.

De samenwerking met de opdrachtgever is gedurende het gehele project uiterst constructief en plezierig geweest. In gelijke mate hierbij aan opdrachtgever én orgelmakers een gelukwens met het bereikte resultaat!

Aldus de orgeladviseur,

Durk Osinga

 De foto van het orgel voor de restauratie van 1980 is van Ulbe Pranger. De uitbreiding bovenop het orgel is goed te zien.

Read More →
Exemple

Het Laatste Avondmaal

Het Laatste Avondmaal

In de Kruiskerk hangt in het liturgische centrum een wandkleed aan de muur. Dit wandkleed stelt het Laatste Avondmaal voor naar een middeleeuws voorbeeld. Het Laatste Avondmaal is een muurschildering, geschilderd door Leonardo da Vinci in 1495 in de refter van het Santa Maria delle Grazie, een dominicaner klooster in Milaan.

Het is een afbeelding van een scène uit het laatste avondmaal van Jezus zoals beschreven in de bijbel en het is gebaseerd op Johannes 13:21-26, waarin Jezus aankondigt, dat één van zijn twaalf discipelen hem zal verraden. Het schilderij is wereldwijd bekend en de opstelling is een schematische voorstelling, waarin de reacties van de twaalf discipelen worden weergegeven, toen Jezus zei, dat één van hen hem verraden zou. De derde discipel van links is Andreas met het gezicht van Da Vinci. Omdat een muurschildering uiteraard niet kan worden verplaatst, is het nooit in particulier bezit geweest.

Het schilderstuk is vaak nageschilderd of op een andere manier nagebootst. In de 80-er jaren was het smyrnaknopen erg populair en was een patroon voor een smyrnakleed beschikbaar.

Meester Visser vertelde het volgende: Op een gegeven moment ging de gereformeerde vrouwenvereniging Dorcas  op reis naar Douwe Egberts en de cadeauwinkel in Joure. Meester Visser en Sierd Quarré waren chauffeur. De dames hadden bedacht, dat ze gingen te koffiedrinken in een zaal van de Gereformeerde Kerk daar. De beide mannen werden op een gegeven moment verteld, dat ze iets moois moesten zien in de kerk. Daar hing een kleed aan de wand met het Laatste Avondmaal van Da Vinci. De mannen werd gevraagd wat ze ervan vonden en het kon hun instemming hebben.

De vrouwenvereniging wilde aan de kerk ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan in 1987 een zelfde wandkleed aanbieden en de zij kon dus met een gerust hart in het geheim het kleed gaan maken. Dit smyrnakleed werd geknoopt door Lippie Quarré. Zij was hier erg bedreven in. In haar huis aan de Bûterhoeke waren twee woonkamers. Elke keer, dat ze er mee bezig was, kwam in een kamer het kleed over de tafel. Zij is hier geruime tijd mee bezig geweest maar ze kon snel werken volgens haar dochter.

De gereformeerde kerk in Joure is in 1994 geheel afgebrand en is het wandkleed daar verloren gegaan. Het is niet bekend of er op dit moment nog meer wandkleden van dit patroon zijn.

Durk Osinga

 

Read More →
Exemple

Veel bezoekers van de Kruiskerk hangen hun jas op aan de kapstok beneden in de hal. De meesten hebben wel wat kleur gezien achter de kapstok  zonder te weten wat dat voorstelt.  Op bijgaande foto is de volledige muurschildering te zien. Deze muurschildering is aangebracht  ter gelegenheid  van de bouw van de Gereformeerde kerk in 1966. Duidelijk is te zien, dat dit een eerbetoon is aan de muziek. Er zijn muzikanten met instrumenten te zien zoals orgel, basviool, en trompet. Verder zangers met  hun partituur. Dit alles in de kenmerkende stijl  van de jaren 60 uit de vorige eeuw. Het kunstwerk  is gemaakt door Harry Meek. Het werk is mede ingekleurd door Ale Strooisma.

Wie was Harry Meek?

Op de website www.harrymeek.nl staat het volgende. “Eelke Everhardus Meek beter bekend als Harry Meek was een veelzijdig Nederlands beeldend kunstenaar. Hij is geboren in Assen op 11 februari 1922 en overleden in Apeldoorn op 10 december 2012.
Harry Meek genoot zijn kunstopleiding aan de Rijksacademie van beeldende kunsten in Amsterdam. Vanaf 1958 was hij als kunstenaar gevestigd in Apeldoorn. Hij was daar werkzaam als docent aan het Christelijk Lyceum.

Op vele plaatsen, met name in Apeldoorn zijn nog veel zijn beelden en wandversieringen te zien. Harry Meek werkte graag met veelzijdige, wisselende en gecombineerde technieken. Hij werd geboeid door olieverven, aquarellen, grafiek, sculptuur, mozaïeken, wandschilderingen en andere soorten van monumentale en toegepaste kunst. In verscheidene plaatsen in Nederland en daarbuiten kan men werk van hem aantreffen. Niet door één en dezelfde stijl is zijn werk bepaald, maar hij voelde zich even goed thuis in de abstracte als de meer figuratieve stromingen zoals de portretkunst. ”

Het is niet bekend hoe destijds de Gereformeerde Kerk in aanraking is gekomen met deze kunstenaar. Misschien heeft  de architect Steen hem aanbevolen. Indien iemand daar meer van weet, dan hoor ik het graag. In het Bolwerk in Dokkum bevindt zich ook een muurschildering van Harry Meek. Navraag bij het Bolwerk naar deze muurschildering, leidde tot de opmerking, dat deze helaas is overgeschilderd.

Durk Osinga

Read More →
Exemple

Pinkstervuur

Pinkstervuur

Op zondag 24 mei 2015 stond de dienst in de Koepelkerk in het teken van het Pinksterfeest en het Doopfeest. Beide feesten hebben te maken met de Heilige Geest en deze wordt verbeeld met het vuur. De tongen van vuur kennen we van de uitstorting van de Heilige Geest en vuur is in de christelijke kunst de ultieme test voor zuiverheid of voor geloof. Dominee. Bouwknegt noemde in zijn preek het vuur de verbeelding van de Geest.

Beide feesten komen geweldig samen in de symboliek in de kerk. Overal in de kerk namelijk is het vuur verbeeld in het houtsnijwerk. Op de hoeken van het doophek (!) staan brandende oliepotten. Het vuur van deze oliepot kan met een schuif hoger en lager gezet worden, net zoals met olielampen. Op de traphoek naar de preekstoel staat ook een oliepot maar zonder schuif! Ook in de detaillering is deze oliepot anders dan de oliepotten op het doophek. Dit vuur kan dus niet worden gedoofd en staat dus heel toepasselijk symbool voor het eeuwige woord dat vanaf de preekstoel wordt gebracht. Aan weerszijden van de deur in het doophek staan siervazen met elk 3 kleine vuurtjes en een slinger van eikenblad met eikeltjes. Eikels zijn een teken van vruchtbaarheid, voorspoed en het vermogen tot geestelijke groei uit de kern van de waarheid. Heel toepasselijk bij de doop van kinderen, vandaar dat deze vazen op het doophek staan. De symboliek wordt nog sterker als je bedenkt, dat vroeger gedoopt werd binnen het doophek en het kind langs dit vuur in de dooptuin werd gebracht.

Bovenop het klankbord van de preekstoel staat ook vuur uitgebeeld evenals op de vazen bovenop het orgel. Omdat de kerk en het orgel tegelijk gemaakt zijn, is het niet toevallig, dat het vuur ook op het orgel staat. Als je de symboliek doortrekt, betekent dit dat met de orgelmuziek de Heilige Geest hoorbaar en voelbaar wordt.

12S001.EXP.220515.vr.Doophek.130.IMG_1269 12S001.EXP.220515.vr.Doophek.180.IMG_1275 12S001.EXP.220515.vr.Leuning.140.IMG_1334

Bij de restauratie in 1970-1980 zijn er ook oliepotten geplaatst op het doophek tegen de muur en op de voormalige kerkvoogdijbank, de linker grote bank aan de noordkant; dit is waarschijnlijk gedaan om het kerkinterieur evenwichtiger te maken.

De linkerfoto is de siervaas aan weerskanten van de deur, de middelste de oliepot op het doophek en de rechter foto is van de oliepot op de trap naar de preekstoel. Het zijn dus niet zomaar wat versieringen die de houtsnijder Johann Georg Hempel 235 jaar geleden gemaakt heeft. Hij heeft heel goed nagedacht over de symbolische betekenis van het houtsnijwerk in de kerk en op welke plek dit kwam te staan.

Durk Osinga

Read More →
Exemple

In de Koepelkerk is bij de grote restauratie in 1970-1980 een gevelsteen in de muur gemetseld. Deze middeleeuwse steen kwam uit de brug over de Menamerfeart, toen die in 1953 verbreed werd tot de huidige brug. Het was niet toevallig, dat deze steen in de brug gemetseld was. De voorganger van deze brug was een stenen pijp zoals je ze ook nog ziet in de steden. Deze pijp was eigendom van de kerk en de kerk verhuurde jaarlijks de visserij in deze Tichelerspijp.

Wat staat er op deze gevelsteen

Gevelsteen Lam Gods op romaanse kerkOp deze steen staat een afbeelding van een romaanse kerk en op het dak een liggend lam, dat een vaandel draagt. Het lam met een vaandel is een rooms katholieke voorstelling van het zegevierende Lam Gods (=Jezus Christus ) of ook wel het Sint Jans Lam. Als je even googled op internet kom je beide afbeeldingen tegen. In het Latijn is dit het Agnus Deï. In de middeleeuwen was de kerk in Berltsum een rooms katholieke kerk zoals overal, dus deze afbeelding was niet zo vreemd. De afbeelding van de kerk is nog wel een raadsel. De voorganger van de huidige Koepelkerk was een kruiskerk, die in 1348 gereed kwam. Deze kerk had twee aanbouwen of kapellen. In die tijd bestond er ook een Jansleen, waarvan de opbrengst aan de kerk toekwam. Misschien was een van de kapellen wel gewijd aan het Jansleen en ligt hier een link met het Sint Jans Lam. We zullen het wel nooit precies te weten komen. De kerk zelf was gewijd aan Sint Michael.

Een vergelijkbareAvondmaalsbeker 1601 met Lam Gods 1 afbeelding van deze gevelsteen staat op de oudste avondmaalsbeker uit 1601, op het memoriebord in de kerk en op één van de kerkstempels. Er is dus zeker een oude relatie tussen deze afbeelding en de kerk van Berltsum.

 

 

 

 

 

 

Dorpswapen en clubwapen

media_366_67365_w280_fitIn de 70-er jaren is de dorpskrant Op ‘e Roaster in het leven geroepen. Na enige tijd is het logo van de krant gevormd met de afbeelding van de kerk met het Lam Gods op een wapenschild en een kroon. Enkele jaren geleden is dit gemoderniseerd met het liggende lam en het vaandel en de Koepelkerk op de achtergrond. De SC Berlikum heeft een clubwapen ontwikkeld met een in het wapenschild de oude afbeelding van de romaanse kerk en het lam met het vaandel in wit op een oranje achtergrond. Dit schild is gedekt met een kroon en heeft als onderschrift S.C. Berlikum.  Tenslotte is een dorpsvlag ontwikkeld met alleen het liggende lam met een vaandel (kleur zilver) op een achtergrond met de kleuren rood en goud. Ik ga er van uit, dat dit het officiële dorpswapen is.

Het is een mooie ontwikkeling, dat zo’n oude afbeelding van het Lam Gods, dat voor gelovigen symbool staat voor Jezus Christus , die de zonden voor ons weggedaan heeft, een breder gevolg gekregen heeft. Het staat nu symbool voor dorpsbrede activiteiten in de media, het voetbal en staat zelfs voor het dorp Berltsum. Het herinnert elke Berltsumer er aan, dat Jezus altijd bij je wilt zijn, waar je ook mee bezig bent, al zal niet iedereen dat zo ervaren of geloven.

Durk Osinga

Read More →
Exemple

De Zilveren Troffel

In 1999 ontving de Hervormde Gemeente van de heer George Wolfgang Carel Duco Kan een zilveren troffel. Daarop bleek dezelfde tekst gegraveerd te staan als op een in de kerk herplaatste gedenksteen van een eerste steenlegging uit 1773.

Die gedenksteen was tijdens de restauratie aan het kerkgebouw in 1970-1980 aan het licht gekomen. Samen met nog twee gedenkstenen uit 1779 was de steen in het baarhuis -op de kop- als vloerverharding neergelegd. Na archiefonderzoek bleek, dat de steen uit 1773 geen betrekking heeft op de kerk (gebouwd 1777-1779), maar op de bouw van het nieuwe schoolgebouw bij de kerk ter vervanging van een schoolgebouw uit 1617.

“Als eene herinnering der volbrachte handeling …”

Het plaatsen van de ‘eerste steen’ is één van de vele tradities waarmee het oprichten van bouwwerken was en is omgeven. Andere gebruiken zijn bijvoorbeeld het plaatsen van een ‘bouwoffer’, het slaan van de eerste of de laatste paal, het halen en plaatsen van de meiboom, pannenbier, onthulling van een gedenkteken of de opening van het gebouw.

Het gebruik van een zilveren troffel is daarbij functioneel, symbolisch én kostbaar tegelijk. Een zilveren troffel is als het ware de geboortelepel van het bouwwerk. Uit Friesland zijn 13 zilveren troffels bekend.

Uit de beurs van de kerk

Het bouwen van de nieuwe school in Berltsum met inpandige woning van de onderwijzer werd betaald door de kerkvoogdij. In het rekeningenboek staan de uitgaven met betrekking tot de bouw van de school nauwgezet verantwoord. Aan Hendrik Ewerts Huiving zijn drie Carolusguldens , twee stuivers en acht penningen betaald ‘ bij het brengen der Meijboom op het Nieuwe Schoole huis verteerd’. In 1774 zijn de kosten betaald voor een gedenksteen:  ‘Den 12 Maart 1774 Betaald aan Dirk Embderveld Mr.Hardhouwer te Leeuwarden voor een Gedenksteen in de Geevel van de Nieuwe Schole huisinge geplaatst, met het houwen van het wapen en Inscriptie sampt het Loofwerk in ’t geheel 37 Carolusguldens en 8 stuivers’.

De metselaar van de eerste steen aan de nieuwe school in Berltsum was de zevenjarige zoon van de grietman van Menaldumadeel Georg Frederik baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg en Sophie Elisabeth gravin d’Aumale. Zij was eigenaresse van Hemmema state en de naam d’Aumale poarte herinnert nog aan haar naam. De zilveren troffel is vier generaties in de familie doorgegeven alvorens het werd aangeboden aan de kerk. De schenker George Wolfgang Carel Duco Kan (1915-2005), emeritus predikant in Eefde, bleek een rechtstreekse nazaat en naamgenoot te zijn van jonkheer Georg thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg (1766-1808), die blijkens het opschrift op de troffel de eerste steen aan het schoolgebouw had gelegd.

 Hervormde Gemeente Berlikum schenking troffel van GWCD KanDe troffel van Jan van Leek

De punttroffel is gemaakt in 1772 door Jan Hermanus van Leek uit Leeuwarden. Aan de onderzijde van het blad is de inscriptie aangebracht: Den 10 Maij 1773 / Heeft Jonkheer / Georg Wolfgang Carel Dúco / Baron Thoe Swartzenberg / en Hohenlansberg / Oúd 7 Jaren / 3 Maanden en 14 Dagen, den eersten / Steen aan dit geboú gelegt~ //. Deze tekst staat ook op de gedenksteen in de kerk.

Deze zilveren troffel is een zeldzaam stuk gereedschap ter herinnering aan een eenmalig gebruik én een bijzondere aanvulling op het oeuvre van de zilversmid Jan van Leek. Met de schenking van de troffel aan de kerk werden de gedenktekens van de bouw bij elkaar gebracht.

Durk Osinga

Read More →
Exemple

De Preekstoel van de Koepelkerk

In blijde verwachting van nieuw leven

Op de preekstoel in de Koepelkerk staan de vier jaargetijden in houtsnijwerk uitgebeeld op 4 panelen: het voorjaar, de zomer, de herfst en winter. Deze keer gaan we het voorjaar eens van dichtbij bekijken.

Het paneel heeft aan de bovenkant een draperie, een kunstig opgehangen doek, zoals dat op meer houtsnijwerk in de kerk voorkomt, een typerend Lodewijk XVI stijlelement. Aan een lint zijn een ring met een vogelnest, een tak met bladeren en 2 bloeiende tulpen gehangen. Het zijn duidelijk elementen uit het voorjaar. Zo’n lint is ook typerend voor deze stijlperiode waarin de klassieke oudheid sterk naar voren kwam. Deze linten maakten de strakke lijnen wat luchtiger. Onderaan het paneel rijst als het ware een bloem op uit de watergolven. Het lijkt op een lotusbloem.

In 1779, toen dit houtsnijwerk werd gemaakt door de kunstenaar J.G. Hempel, hadden de mensen nog oog voor de symboliek in de kunstvormen. Dat zijn wij nu grotendeels kwijt. Denk je eens in, wat doet een broedende vogel op een preekstoel? De eieren in het nest van de broedende lijster (?) zijn een symbool van het mysterie van de schepping, het leven dat ontstaat en groeit in het oerdonker. De broedende vogel verwijst naar de aarde, die in verwachting is van de geboorte van Jezus, de adventstijd. De preekstoel in Sexbierum uit 1768 is zelfs in zijn geheel een vogelnest in een boom, en deze preekstoel is ook gemaakt door Hempel. De broedende vogel wordt omringd door een ring of krans van bladeren, het symbool van eeuwigheid en continuïteit.

De tak verwijst naar de duif met een groene (olijf)tak, die terugkwam bij de ark van Noach na de zondvloed op aarde. Met deze tak wordt duidelijk gemaakt, dat het kwade voorbij is en dat er nieuw leven is op aarde.

preekstoel

De tulpen zijn in het voorjaar gegroeid uit een bol in de donkere grond. Ook een teken van nieuw leven op aarde. Het zijn bostulpen, de ‘wylde tulp’, tegenwoordig aangegeven als stinzenflora. Op het kerkhof rond de kerk groeien ook bostulpen. De Engelse landschapstuin uit de 18e eeuw heeft een meer natuurlijke stijl en beplanting en in deze tuinen werden bolgewassen toegepast. In die tijd was dit een nieuwe tuinstijl.

De lotusbloem of te wel waterlelie werd in veel volken geëerd. Doordat de plant in de winter lijkt te verdwijnen, werd de lotus onder meer ook een symbool van geboorte en wedergeboorte. De bloem was ook een symbool van de geestelijke groei van de mens, vanuit zijn nog gesloten knop van het hart, en van de potentie van de ziel om goddelijke volmaaktheid te bereiken. De geboorte van Jezus en de wedergeboorte van de mens hebben alles met elkaar te maken en worden verbeeld in deze uit het water oprijzende bloem.

Met diverse symbolen uit het voorjaar heeft de kunstenaar dus de komst van Jezus uitgebeeld en de betekenis daarvan voor de mensen op aarde. Er is licht in de duisternis, hoe toepasselijk nog steeds in de huidige wereld met aanslagen op de vrede.

Durk Osinga

Read More →
Exemple

Doophek Koepelkerk

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

De redactie van Tsjerkelûden heeft mij gevraagd, in dit nummer wat meer te vertellen over het doophek en zijn functie.  In mijn vorige bijdrage ben ik al uitvoerig ingegaan op de vuurpotten op het doophek, dus dat laat ik nu verder achterwege.

Wat is nu een doophek ? De ruimte rond de preekstoel (kansel) wordt in de oude Hervormde kerken steeds omgeven door een meestal fraai gesneden houten hek. Aan de binnenkant voor de preekstoel was plaats voor de voorlezer of voorzanger met een katheder (voorleesplankje). Aan weerszijden waren banken voor de kerkenraad. Vanouds zitten de ouderlingen aan de kant van de trap naar de preekstoel en de diakenen in de andere bank ertegenover. De kerkenraad zit dus echt ‘yn it hek’., en die uitdrukking wordt nog steeds gebruikt. Waarom is dat zo? Het doophek diende in de protestantse kerk om de preekstoel als het eerbiedwaardigste kerkmeubel van de toehoorders-ruimte te scheiden. Dat besluit is in 1579 genomen in de synode van Dordrecht .De doop en eventueel ook het avondmaal vinden plaats in het doophek om het gewijde karakter van deze plaats te versterken. Het doopbekken is meestal met een koperen beugel verbonden aan de trap naar de preekstoel. Het doel was om de verkondiging van het woord centraal te stellen. Als de avondmaalstafel niet binnen het doophek geplaatst kon worden, wordt het avondmaal gevierd aan losse tafels vóór het doophek dan wel met een rondgaand avondmaal. De situatie in de Koepelkerk komt goed overeen met de hiervoor beschreven situatie uit het standaardboek van de Protestantse kerkbouw van dr. M.D. Ozinga. De kerkvoogden hadden tot 1951 een eigen herenbank achter in de kerk (de westelijke bank) maar vanaf de nieuwe kerkorde van 1951 waren de kerkvoogden lid van de kerkenraad en zitten zij bij de diakenen in de bank. Ik

weet niet voor hoeveel personen de banken gebouwd waren maar volgens mij voor 2 of 3 personen aan weerszijden. Omdat de kerkenraad steeds groter werd, werd het krap in de bankjes en is, denk ik, een rooster opgesteld van de kerkenraadsleden, die dienst hebben. Een voltallige kerkenraad is alleen aanwezig bij een bijzondere gelegenheid en dan nemen de overige kerkenraadsleden plaats op de eerste rij stoelen. Al jaren vinden doopplechtigheden vóór het doophek plaats en niet meer binnen het hek, dit vanwege de betere zichtbaarheid. We vinden dit al heel gewoon. De opvattingen over het liturgisch centrum in de kerk zijn in de loop van de vorige eeuw veranderd. De avondmaalstafel kreeg een vaste plek terug in het liturgisch centrum samen met de preekstoel en doophek. In de loop der jaren is de kerk anders gaan kijken naar het gewijde karakter van de kerkenraad. De kerkenraad wordt steeds meer gezien als een deel van de gemeente met een bijzondere taak. Al sinds de reformatie in 1580 zijn de opvattingen over het kerk zijn gewijzigd en vonden soms kleine, soms grote wijzigingen plaats in de inrichting van het liturgisch centrum.

Durk Osinga

Bij de foto:  De versieringen in het doophek bestaan uit geometrische figuren met een draperie (doek). De rechthoek is versierd met een bloemmotief. De Lodewijk XVI-stijl markeert de terugkeer tot de puurheid van de kunstvormen van de klassieke oudheid. Die klassieke oudheid vindt je op veel plaatsen terug in de kerk.

Read More →